Schokland, een eiland Geschiedenis Eiland op het droge Oude grond in nieuw land 441 In de voorlaatste ijstijd, tussen 200.000 tot 130.000 jaar geleden, reikten gletsjertongen tot waar nu de Noordoostpolder ligt. Dikke lagen keileem werden meegevoerd. Toen het warmer werd en het ijs smolt, bleef een eindmorene van keien en keileem achter. De lagere delen liepen vol water. Keileembulten staken er bovenuit; de geboorte van een aantal eilanden. Millennia gingen voorbij. Er gebeurde veel in het (huidige IJsselmeer (gebied. Er ontstond en verdween bosgebied. Er vormde zich veen, waardoor weer nieuwe eilanden ontstonden, en er werd klei afgezet door rivieren. Mensen vestigden zich er tijdelijk. Eilanden verdwenen onder water of spoelden uit en eilanden bleven bestaan: Marken, Urk en Schokland. Er kwam een tijd dat deze eilanden permanent werden bewoond, althans Marken en Urk. Schokland met daarop vier dorpen was een ander lot beschoren. Dit grootste eiland, 10.000 jaar geleden uit veen gevormd en bedekt met klei, was te zwak. Bij iedere storm moest het een stukje prijsgeven aan het water. In de loop van de tijd werd geprobeerd dat te voorkomen, onder andere door dijkjes rond het eiland en palenwanden rond de woonterpen te maken. Maar dat was niet genoeg. Bij elke storm met orkaankracht ging weer wat land verloren. Erger nog, het gebeurde wel dat heel Schokland onder water kwam te staan. De bewoners vluchtten naar hun zolder en meestal waren er doden te betreuren. Elalverwege de negentiende eeuw was het duidelijk dat Schokland niet meer geschikt was voor bewoning en in 1859 werd het op last van de overheid ontruimd. De haven van Schokland was een vluchthaven bij slecht weer voor schippers die de toenmalige Zuider zee bevoeren. Ook waren er twee vuurtorens en een misthoorn die bediend moesten worden. Om die redenen bleven drie gezinnen op het eiland achter. Na diverse ontwerpen voor het inpolderen van de Zuiderzee werd gekozen voor het plan van ingenieur Lely. De Noordoostpolder (NOP) was onderdeel van dat plan. Deze polder is drooggelegd in de laatste wereldoorlog. Schokland zou deel gaan uitmaken van de nieuwe polder en Urk kwam aan de zuidwest kant van de NOP te liggen. De polder werd geschikt gemaakt voor de landbouw met de daarbij behorende woningen. Ook ontston den elf dorpen, Emmeloord als (hoofd)plaats met tien gehuchten op fïetsafstand daar omheen. En midden in het nieuwe land lag een lange bult die Schokland was, ongeveer 110 ha groot, met daarop de woningen van de laatste bewoners, een kerkje met pastorie, restanten van overige bebouwing en wat bomen. Het oude eiland kreeg als onderdeel van de NOP een landbouwkundige inrichting. Maar ook werd onderkend dat de geschiedenis van Schokland op een of andere manier bewaard moest blijven. Voor dat doel werd in 1947 een museum geopend; recentelijk werd het vijftigjarig jubileum gevierd. In de jaren 1956 tot en 1959 werd door de Directie Wieringermeer tegen de westkant van Schokland bos aangeplant, voornamelijk bestaande uit essen en in mindere mate uit naaldbomen. Tijdens de drooglegging van de Noordoostpolder was ten noorden van Urk een groot veld met prachtige zwerfkeien te voorschijn gekomen. P. van der Lijn, een bekend amateur-geoloog, ontdekte dat het gebied bestond uit keileem van ongeveer 150.000 jaar oud. Het moest ontstaan zijn in de voorlaatste ijstijd. Vrijwilligers verzamelden in Scandinavië zogenoemd moedergesteente. Hierdoor waren vergelijkingen met de stenen bij Urk mogelijk. Er bleek een grote verscheidenheid aan soorten te zijn. De heer Van der Lijn maakte zich sterk voor bescherming van het keileemgebied bij Urk. Dankzij hem werd in 1954 een deel omheind; het kreeg de naam 'P. van der Lijn-reservaat'. Het is alleen toegankelijk onder leiding van een gids. Beheerder is het Flevo-landschap. Ter compensatie voor geïnteresseerden werd in het Schokkerbos de Gesteentetuin gecreëerd. Deze bestaat uit een rondgaand pad met grote keien erlangs en een kleine kopie van het keileemveld bij Urk. Het bos er omheen is wat meer gevarieerd dan elders. Er is ook een bezoekerscentrum met informatie

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1999 | | pagina 25