15. Ü1M1K - MIDDElin - TEL. K 2270-696
een dorre dode vlakte mee dode bomen
en struiken en in ruïnes veranderde boer
derijen en dorpen kwam uit de golven
te voorschijn. Zeker, er stond nog wat.
Zelfs was het 20, dat de oppervlakige
toeschouwer, die vanaf de dijk de polder
overzag, de indruk kreeg dat er zelfs nog
heel wat stond. In de verte zag men
boerderijen, /naar dichterbij waren het
slechts resten van de kappen der schu
ren, zonder woningen en zonder muren
en zolders.
„Het land van de zwevende daken" noem
de in die cijd een journalist de Wierin-
germeer, en ongelijk had hij niet. En
weer verderop, de polder in, markeerden
nog de torens de plaatsen waar de dorpen
hadden gestaan, nu nagenoeg in trooste
loze ruïnes veranderd, bedekt met mod
der. Eigenlijk stond men telkens weer
verbaasd hoe klein het hoopje wel was,
dat van een huis was overgebleven.
Het was moeilijk om opnieuw te begin
nen in deze zo totaal ontredderde polder.
Maar de wil was er en de pioniersgeest
bleek gelukkig nog in ruime mate aan
wezig.
Na de snelle drooglegging werd een
nieuw groot en spectaculair succes ge
boekt, in 1946 gaf reeds weer de polder
een oogst, ondanks het gemis aan wo
ningen en schuren. De herbouw kwam
op gang, de beplanting werd hersteld en
langzaam maar zeker herrees de polder.
Het zal hopenlijk wel een zeer grote uit
zondering blijven dat een jonge polder
als de Wieringermeer in de eerste 25
jaren van zijn bestaan, twee keer moest
worden drooggelegd en grotendeels twee
keer moest worden gebouwd. De geschie
denis van deze 25 jaar is wel dramatisch
geweest.
Bij velen van ons zullen bij dit jubileum
de gedachten teruggaan naar alles wat in
deze periode is doorgemaakt en het is
vanzelfsprekend dat daarbij vaak deze
moeilijke periode van de onderwaterzet
ting en daarna, naar voren komt. Maar
wanneer men dan nu in de polder om
zich heen ziet en men ziet weer het
prachtige wijde landschap met de frisse
boerderijen en dorpen dan kan het wel
haast niet anders of een gevoel van grote
dankbaarheid komt bij ons op.
De Wieringermeer is de slag te boven
gekomen én ligt daar weer in volle bloei
onder de wijde Hollandse hemel. Daar
aan te hebben mogen meewerken moet
toch voor iedereen een voldoening zijn.
Op het monument„De Maaier" staat, be
halve de hierboven reeds genoemde
spreuk, nog een coevoeging, n.1. „Bouwt
voort!"
Het is duidelijk, dat daarmede o.m. een
opdracht is bedoeld; een opdracht aan de
Wieringermeerbevolking om het ontvan
gen pand verder uic te bouwen. Vanzelf
sprekend is hierbij niet alleen gedacht
aan het opvoeren van de technische pres
taties, maar ook aan het in eensgezind
heid uitbouwen van de poldergemeen
schap.
Moge ook in de komende decennia deze
opdracht worden verstaan.
Ir. A. Ovinge,
Rentmeester en Dijkgraaf
Wieringermeer.
TOUWWERK BINDERDOEKEN
JUTE ZAKKEN TREKKERJASSEN
DEKKLEDEN MARKIEZEN
ZAADKLEDÉN TENTEN
>1* üf id 'rZf ÏK üf iZi ïti 32SE ÏK £S£ >T-f