Van zee tot meer... Er is een zee niet meer... Geen woeste, zilte baren Bestormen met hun kracht De dijken en het land. Er is een dam gebouwd Gemaakt in enk'le jaren, Een ongewoon groot werk Van kleine menschenhand Er is een strakke lijn Van kust tot kust getrokken. Waar eens een vaartuig voer Loopt nu een autobaan, Die tusschen water door, Terwijl de golven klokken, De kans biedt ijlings naar Den overkant te gaan. Er werd een zee tot meer... Een naam moest uitgebannen. Er ging iets grootsch te loor, Dat telt thans niet meer mee. Maar 't zoete IJsselmeer, Door dijken gansch omspannen Wordt nimmer wat ons was De oude Zuiderzee. Van water tot land... Er werden golven land, Want toen het water zakte, Dat der gemalen kracht Naar buiten had gevoerd, Bescheen een warme zon Een woeste, barre vlakte, Met schelpen, groot en klein, Fijn glinsterend bevloerd. Toen heefteen mannenhand Daar alles moeten bouwen Om deze streek geschikt Te maken voor de mensch. Reeds na een jaar of twee Vertoonden die landouwen Een zware korenaar Naar rechten boerenwensch. En in die dorpen daar, In snelheid reeds verrezen, Leeft - uit het heele land In kunde saamgebracht - Een groeiend menschental Dat zich bewust wil wezen Te leven in een land Gevormd door Neerlands kracht. Mr. A.F. Kamp (uit het boek:Zuiderzeeland)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1999 | | pagina 23