Tegelijk met de komst van de twee grote kanalen werden in
Westfriesland en Schagen plannen ontwikkeld om dit gebied aan te
sluiten op de nieuwe verbindingen. De Westfriese kanaalvereniging
werd daartoe opgericht in 1890. Daarin hadden o.a. zitting de heer
Willem Kloeke en de heer Breebaart.
Plannen werden gemaakt voor kanalen van Schagen naar Alkmaar,
naar Hoorn en Opmeer. De plannen sloten later ook aan, bij de plannen
voor de waterwegen in de Wieringermeer.
Door gebrek aan geld kwam er echter niets van deze plannen.
Na de storm in 1916, die grote delen van Waterland, Marken en de
Anna Paulownapolder onder water zette, worden vele plannen
gekoppeld.
De Zuiderzeewet van Ir. C. Lely wordt aangenomen.
De dijksystemen, die werden beheerd door verschillende
waterschappen, komen onder het beheer van het Hoogheemraadschap
Noordhollands Noorderkwartier.
De initiatieven die eerst vanuit de burgerij kwamen werden
overgenomen door de overheid. Er werden commissies gevormd
o.a.commissie van Aalst), die die plannen moesten uitvoeren.
De familie Breebaart (met resp. Klaas. Jan, Klaas,en Jan) ontwikkelde
veel plannen op het gebied van de waterhuishouding en op
landbouwgebied, evenals Gerrit Nobel, die in de dertiger jaren optrad
als contactpersoon tussen provincie en boeren.
De ontwikkeling stond niet stil. Rond Schagen ontwikkelde zich een
tramweg-netwerk. Naar o.a. Warmenhuizen, Alkmaar en Hoorn, het
vervoer veranderde.
De kanaalplannen, met als centrum Hoorn, werden niet uitgevoerd. Men
kreeg het geld niet bijelkaar. Twee kanalen zijn uiteindelijk wel
gerealiseerd: het kanaal van Kolhorn naar de Omval en het kanaal van
Kolhorn via Schagen naar de Stolpen. De haven van Schagen werd
toen ook gegraven en was in 1936 een feit. De Loet in Schagen, wat
eens het vertrekpunt van beurtschippers was, werd daarbij gedempt met
specie uit die haven.
De kanalen waren klaar en tegelijkertijd nam het transport over de weg
toe. Veel lading werd per vrachtauto vervoerd en de bruggen over de
kanalen waren eigenlijk te laag voor de grotere schepen.
De kanalen dienen nu voor plaatselijk transport en de recreatie
schepen.
Toch was de vraag aan het eind van het betoog van de heer Lambooij
zeer actueel:
Moet de binnenvaart niet meer taken overnemen van het
wegvervoer? De kanalen en rivieren liggen er klaar voor
368