379
HET
DAGELIJKSE LEVEN OP SLUIS
I IN DE WINTER 31/32
9
We waren in october 1931 op Sluis I komen wonen. Als kinderen
vonden we al gauw onze weg naar andere kinderen. Ik heb mijn
oude vaderland geen ogenblik gemist. Ook mijn ouders hebben,
bij mijn weten, geen moment willen teruggaan. Zij zagen voor
zich een nieuw maatschappelijk begin: terug naar een boerde
rij Het aanmme1dingsformu1ier was al in huis. Nu nog invul
len en maatregelen nemen om te voldoen aan de financie 1e var-
eisten. Dat laatste was misschien het moeilijkste deel. Vol
moed verder! Het was een uitdaging mee te doen aan de opbouw
van het maatschappelijke leven.
De ontwikkeling van het christelijke leven had vader's grote
liefde. Terecht zag hij daarin de basis voor een gezonde
maatschappijToen hij in het werkkamp woonde, maakte hij van
zijn kamer een huisgezin en was hij zwakke personen tot
steun. Vader is in die tijd geheelonthouder geworden. Het
drankmisbruik onder de mensen om hem heen bracht hem er toe.
De Gereformeerde kerk van Kolhorn nam de zorg op zich voor de
gereformeerden in de WieringermeerCand. Wielenga was daar
de voorganger. Met een lichte motor, een soort bromfiets zou
den we nu zeggen, reisde hij dikwijls naar Sluis I om de
diensten te leiden,Ik herinner me zijnbruine leren jas en
zijn grote grijze pet. Later is hij de eerste dominee van de
Gereformeerde kerk van Slootdorp geworden.
Vader werd benoemd tot ouderling. Als cand. Wielenga niet
kwam, leidde vader de diensten.
De schoolruimte werd 's zondags gebruikt als kerkzaaltje. De
zondag werd geopend door de Rooms Katholieken. Buurman
Weevers kwam de benodigdheden voor de eredienst opstellen. Na
de dienst ruimde hij ze weer op. Dan kwamen de Hervormden of
de GereformeerdenVoor hen zette vader de stoelen klaar en
wat er verder nodig was. Cand. Finkensieper was de voorganger
voor de HervormdenHij was de geestelijke verzorger in het
kamp en kwam eens per week op de school godsdienstonderwijs
geven. Het viel op dat er geen kinderen op school waren van
Rooms Katholieke ouders. Pastoor Braak had dus geen catechi
santen in ons "nood-"schooltjeOok cand. Finkensieper en
pastoor Braak waren beminnelijke mensen, die volop meededen
in deze pioniersmaatschappij
De voorziening met levensbehoeften verliep aanvankelijk via
de cantine van Zwaan en via de Coöperatie. Van de cantine
moest je de goederen afhalen. Bij Zwaan zag je dingen die je
niet kende, zoals roggebrood. De Coöperatie bezorgde wat je
bestelde vanuit een schip dat kwam aanvaren. Teun IJzerman
was "de man van de Coöperatie". Hij wilde je ook lid maken
van zijn organisatie maar daar voelden mijn ouders niet voor.
Behalve de coöperatie kwam slager Kuiper uit Kolhorn per mo
tor zijn klanten bedienen. Zo kwamen we aan al het nodige.