De droogmaking van de Zuiderzee,
DE DROOGMAKING
VAN DE ZUIDERZEE.
27
Gedurende het afgeloopen jaar hebben de plannen tot
droogmaking van de Zuiderzee, zoowel in het buitenland
als in ons vaderland bizonder de aandacht getrokken. In
April van 1891 toch is het verslag van de Staatscommissie
voor de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee, welke in
1892 door den minister Lely werd ingesteld, verschenen.
Dit verslag is in vele opzichten zeer merkwaardig, en het
lijkt ons daarom niet ondienstig in den Nederlandschen Al
manak de hoofdzaken ervan in het kort te vermelden, en
tevens aan te geven in welk stadium de plannen van het
groote werk zich thans bevinden.
Reeds gedurende eene halve eeuw zijn plannen gemaakt
tot geheele of gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee.
Deze ontwerpen kunnen in 2 soorten verdeeld worden, na
melijk in die, waarbij als begin van de werkzaamheden
wordt voorgesteld het maken van een afsluitdijk dwars door
de Zuiderzee, en in die waarbij de groote afsluitdijk wordt
weggelaten, en gedeelten van de Zuiderzee ieder op zichzelf
worden ingedijkt en drooggelegd.
De staatscommissie heeft de ontwerpen met en zonder
afsluitdijk met elkander vergelekenen komt tot het resul
taat, dat een ontwerp met afsluitdijk de voorkeur verdient.
Waar zal echter die afsluitdijk worden gelegd?
Moet het vaste land bij den Helder verbonden worden
met de eilanden, en zoo de geheele Zuiderzee worden inge
sloten, of is het beter den dijk te leggen ten zuiden van
den IJssel, om deze rivier er geheel buiten te houden?
Zooals wel meer het geval is, ligt ook hier de beste weg
in het midden.
Na vele onderzoekingen is gebleken, dat eene verbinding
van Wieringen met Piaameen dorpje in Friesland, en
eene afsluiting tusschen Wieringen en Noord-Holland uit
een technisch oogpunt het beste en minst kostbare is.
Het maken van zulk een afsluitdijk is het moeilijkste,
maar daarom juist het mooiste werk, dat moet worden uit
gevoerd. De werkzaamheden moeten worden aangevangen
met het maken van een eiland midden in zee, ongeveer op
de helft van den te maken dijk. In dit eiland worden 2
havens aangelegd, waar de schepen, die nöodig zijn voor
den aanvoer van materialen bij storm, eene veilige ligplaats
kunnen vinden.
Is dit eiland gereed, dan kan op 4 plaatsen tegelijker
tijd met het maken van den afsluitdijk begonnen worden,
namelijk aan weerszijden van het eiland, bij Wieringen
en aan de Friesche kust.
De kosten van dezen dijk zijn begroot op 28 millioen
gulden terwijl het werk in 9 jaar kan worden uitge
voerd.
Is de afsluiting gereed, dan is het zuidelijk gedeelte van
de Zuiderzee een binnenmeer geworden, waar zich geen eb
en vloed meer vertoont. Bij hevigen regenval en grooten
aanvoer van de rivier de IJssel, wordt het overtollige wa
ter verwijderd door groote sluizen, die daartoe in het eiland
Wieringen moeten gemaakt worden.
Wel zullen in het groote binnenmeer de wateren bij
storm nog heftig in beroering gebracht kunnen worden,
maar de groote golfslag, dien onze Zuiderzeekusten thans
te verduren hebben, is toch niet meer te vreezen.
In het binnenmeer moeten nu inpolderingen gemaakt
worden. Daartoe worden weder dijken gelegd, welke na
tuurlijk veel minder zwaar behoeven te zijn dan de groote
afsluitdijk. Deze meerdijken sluiten ieder een gedeelte van
de Zuiderzee af, en deze gedeelten zullen worden droogge-
malen en ingepolderd op dezelfde wijze als dat vroeger met
de Haarlemmermeer is geschied. Op deze wijze zullen er
4 polders gevormd worden, die op de hiernaast staande
teekening zijn aangegeven en genoemd zijn: de Noordweste
lijke, de Noordoostelijke, de Zuidwestelijke en de Zuidooste
lijke polder.
Een groot gedeelte van de Zuiderzee blijft dus nog open,
dit gedeelte wordt het IJsselmeer genoemd. Tot de droog-
351