Begin februari '45 was het dat de Duitse Generaloberst Biaskowitz, commandant van de 25" legergroep in Nederland, de kaart bekijkt van noord Nederland. Al kijkende wordt het hem duidelijk dat wil hij het sluizencomplex van Den Oever in handen houden, een militair gebruik van de Wieringermeerpolder diende te worden voorkomen. Dat betekende voor hem de polder ongeschikt maken voor luchtlandingstroepen. Dus besloot hij dat de Wieringermeerpolder onderwater gezet moest worden. Overigens zijn de geallieerden nooit van plan geweest luchtlandingstroepen te gebruiken in de polder. Het nu volgende waren de berichten die bij ZZW binnen druppelde: Op zaterdag 10 februari 1945 was dijkgraaf ir Ovinge, van het "Heemraadschap" gebeld door een officier van de Bauleitung Alkmaar-Leeuwarden. Deze had wat vragen over de Wieringer meer dijk en vroeg naar tekeningen met dwarsprofielen van deze dijk. Ovinge vond dat verdacht, hij bedacht een uitvlucht en zei dat hij de tekeningen nog niet had gekregen. Maar hij zorgde er voor dat de tekeningen veilig verdwenen. En alle bij de dijk betrokken mensen en instanties werden door hem direct gealarmeerd, en gevraagd de grootste omzichtigheid in acht te nemen. Enkele dagen later kreeg een technisch-ambtenaar van het "Heemraadschap" in Medemblik bezoek van een Duitse officier ook van de Bauleitung. In het gesprek met hem zei de officier dat hij belangstelling had gekregen voor de Zuiderzeewer ken en het in cultuur brengen van de Wieringermeerpolder. Tussen door vroeg hij van alles over de Wieringermeerdijk, maar hij kreeg hierover geen informatie. Eind februari '45 werden opeens een aantal arbeiders voor grondwerk, met zand, kalk en cement, bij enkele boeren bij de dijk ingekwartierd. Er zou, zo werd de bewoners uit de omgeving gezegd, een proef worden genomen met het versterken van de dijk. Dat werd niet geloofd, en zeker niet door het verzet in de polder. Dat was er van overtuigd dat de dijk zou worden opgeblazen. Inundatie dus, dat stond voor hen vast. En dat gold ook voor een aantal bewoners aan de Noorderdijkweg tussen de Sluitgatweg en de Oom Keesweg. De mannen moesten gaten graven tot ca 7.00 m diep, in de binnenberm, aan de polderkant, en op de kruin van de dijk. In die gaten moesten putten worden gemetseld. Maar het werk wilde niet echt vlotten. Want acht dagen voor de fatale datum waren er nog maar elf gaten gegraven. Kennelijk werd dit oogluikend toegestaan door de leiding. Ondercommandant Silvis van het verzet in de polder zei hierover: "In het begin waren er geen Duitse bewakers. Er viel ook weinig te bewaken. Ik ben toen nog bij de gaten wezen kijken. Deze werden gegraven rond een paaltje, waarbij steeds met een touwtje werd gemeten of de wanden we! recht waren. Twee van onze mensen, onderduikers, namen dienst bij de aannemer uit Alkmaar en hebben geprobeerd te saboteren door de paaltjes wat te verschuiven, zodat het gat niet recht zou zijn. Begin april '45 vernielde de bezetter, toen duidelijk werd dat ze verloren hadden, de torens met de bewegingswerken van de uitwateringssluizen van Kornwerderzand. De schuiven in gesloten stand bleven geheel intact. Maar omdat ze niet meer omhoog konden kon er kon niet meer mee worden gespuit. Ook lieten ze in de grote schutsluis twee schepen zinken en vernielde de bovenzijde van de sluisdeuren, zodat deze niet meer te gebruiken was. En daarnaast werd ook de draaibrug geheel vernield. De resten versperden de doorvaart. Ook in Den Oever brachten zij vernielingen aan, zij het alleen aan de schutsluis waar ze het bewegingsmechanisme van de deuren vernielden en twee schepen lieten zinken in de sluiskolk. De uitwateringssluizen bleven intact, hier kon dus nog gespuid worden. Dit alles geschiedde op bevel van generaal Biaskowitz die ondertussen opperbevelhebber was geworden van de Duitse troepen in Nederland, die nu ook dreigt heel West-Nederland onderwa ter te zetten als er een aanval kwam. 3 333

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1998 | | pagina 8