Ook dat koste veel voorbereiding. Vragen als welke capaciteit en hoeveel en waar, moesten beantwoord worden. De gemalen Lely en Leemans hebben een capaciteit van 5 pompen, resp. 3 van 400 m3/min. en 2 van 250 m3/min., samen 1700 m3/min., bij een opvoerhoogte van 5,00 m. Om vóór de winter van 1945/46 de hoeveelheid van 750.000.000 m3 water uit de polder te malen was deze capaciteit echter veel te gering. Naar hulpinstallaties of andere mogelijkheden moest dan ook gezocht worden. Een mogelijkheid was om tijdens de sluiting van de nieuwe dijk, het water in de polder zo laag mogelijk te laten zijn door het IJsseimeerpeil zoveel als mogelijk was af te spuien, 10 cm betekende reeds 20.000.000 m3 water. Maar zo'n extreme verlaging van het IJsseimeerpeil zou echter problemen veroorzaken voor de scheepvaart op het IJsselmeer en in het bijzonder van het aan- en afvoertransport van materieel en materiaal voor het herstel van de dijk. Dat deed men liever niet. Een andere mogelijkheid, en die werd ook toegepast, was om via de Overlekersluis bij Medemblik water te lozen op het Ambacht van West-Friesland, met een peil van - 2,08 m N.A.P., en via het gemaal van de Vier Noorder Koggen uit te slaan op het IJsselmeer. In het benedenhoofd van de Overlekersluis, aan de Wieringermeerzijde, die voorzien is van nooddeuren welke bij het onderlopen van de polder waren gesloten, werd een dubbele schotbal- kenrij geplaatst, en de tussenruimte met klei gevuld. Het water achter deze kering werd met behulp van een pomp tot Wieringermeerpeil opgezet, en daarna werden de nooddeuren geopend. Door nu één of meer schotbalken uit te nemen kon men naar believen de hoeveelheid water die in de Vier Noorder Koggen kon worden toegelaten regelen. Dat kon alleen als het gemaal "De Vier Noorder Koggen" niet voor het uitmalen van het eigen waterbezwaar in werking moest zijn. De door de Overlekersluis afgevoerde hoeveelheid water werd ingesteld op de capaciteit van het gemaal De Vier Noorder Koggen en bedroeg ca. 800 m3/min. Dank zij de goede medewerking van de machinisten van het Ambacht West-Friesland werd op deze wijze ruim 55.000.000 m3 water uit de polder verwijderd. Dat is ongeveer 1/15 deel van hoeveelheid die verwijderd moest worden uit de polder. Op woensdag 26 september '45 deelde dijkgraaf Ovinge mee: "Het water is al 1.38 m gezakt". Ondertussen werd er verder in het land gezocht naar aanvullende pompcapaciteit. Voor het plaatsen van noodbemaling moest de juiste plaatsen worden uitgezocht; "Het gaat er voorat om of het opgebrachte water kan worden vervoerd naar en afgevoerd door Oostoevers/uis en hoeveel baggerwerk er moet worden gedaan om in het laatste stadium van de bemaling het water door het hooge westelijke- en zuidelijke randgebied naar de pompen te voeren. Mooier is het, de noodpompen te plaatsen bij de Leemans en voorat bij de Lely. De belangrijkste moeilijkheid daarbij is het brengen van de persleidingen door of over den dijk", aldus ïr Thijsse. Dus kijken naar het dwarsprofiel van de dijk bij gemaal Lely en Leemans; en de dwarsprofielen van vaarten en sluizen. Dan kijken of er baggerwerk moest worden verricht en hoeveel; etc. Daarna besprekingen, rekenwerk en tekeningen maken; dat werd gedaan o.l.v. de ïr's Thijsse en Monhemius. Er moet beschikbaar zijn, ruimte, aanzuigers, toevoer van water, krooshekken fstroo), perleidingen, bediening, mensen onderbrengen, afvoer van water (naar zee). Op de sluisterreinen is 40 50 m noodig om 9 pompen naast elkander te zetten. Aan de perszijde waarschijnlijk het beste één doorgraving Ibij Lely) in de waterkeering, geschikt voor 15 m3 per seconde, een zo laag mogelijk peil van het IJsselmeer bij de sluiting van de dijk. Mooiste opstelling is bij Lely en Leemans. Ook wat diepte en huisvesting van personeel betreft. En verzekering voor het verkrijgen van de benoodigde electriciteit voor de Lely en de noodige olie 12 342

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1998 | | pagina 17