aan de buitenzijde een tweede berm bij. De eerste berm bleef net als bij het oorspronkelijke
profiel op de waterlijn, een tweede komt er op stormvloedhoogte bij.
Er moesten twee keileemdammen worden aangelegd en daar tussen moest zand aangebracht tot
op de hoogte die nodig was.
De keileemdam aan de iJsselmeerzijde moest verdedigd worden met kraagstukken en steenbe-
storting op de waterlijn, en boven de waterlijn bekleed met basalt zetwerk en klinkerglooïing.
De keileem dam aan de polderzijde zou om rijshout te besparen verdedigd worden met een
rijslaag, vanwege het tijdelijke karakter. Het was vanwege het achterstallige jaarlijkse snoeien
slecht gesteld met het wilgenhout.
Verder werd het dijklichaam bekleed met keileem, klei, en met gras ingezaaid.
De keileem, het zand, en de klei moesten resp. gebaggerd en gezogen worden in de nabijheid
van het werk, ca. 700 m vanuit de dijk in het IJsselmeer.
De steen hoeveelheden moesten genomen van de voorraden van Urk en Amsterdam.
Na het droogvallen van de polder zouden de gaten zich als twee meren vertonen, gescheiden
door een smalle rug van de voormalige dijk.
De meren zouden een oppervlakte hebben van 5,50 en 3,50 ha.
Ondertussen was door ZZW contact op genomen met aannemer C.J. v.d. Hoeven te 's~
Gravenhage (het adres van de firma stond nog op het onderduik adres te Zoeterwoude.) en
nodigde hem uit het werk te maken. D.w.z. het werd een onderhandse overeenkomst.
Genaamd: Overeenkomst betreffende de uitvoering van het werk tot herstel van de in de
IJsselmeerdijk van de Wieringermeer ontstane doorbraak.
Het genoemde werk omvatte:
"Het maken van een langs de as gemeten ongeveer 940 m lang dijk gedeelte. En het maken van
een grondaanvulling in de in de doorbraakopeningen ontstane verdiepingen.
Op woensdag 13 juni '45 werd in Den Haag door ZZW en Van der Hoeven overeekornst ZW
1264 voorlopig getekend. Dat was het sein om met het werk te starten.
Het werk zou worden uitgevoerd in regie, d.w.z. onder strakke leiding van ZZW tegen vergoe
ding van kosten van personeel en materieel en met van te voren overeengekomen prijzen en
winstpercentages.
Van der Hoeven had met zijn mensen ervaring met dijkbouw voor ZZW.
Zij hadden de dijk tussen Urk en Lemmer gebouwd en waren ervaren met het werksysteem.
Ook zijn voorbereidingen kosten tijd en moeite.
Het materieel, baggermolen, grondzuiger, kranen etc., was weer "boven" water gekomen, want
veel onderdelen e.d. waren voor de bezetter weggestopt geweest. Alles werd met moeite weer
bruikbaar gemaakt want onderdelen waren niet zomaar voorradig.
Van der Hoevens materieel was voor die tijd modern motormaterieel i.p.v. het nog veel gebruikte
stoommaterïeel. En dat kwam goed uit want in de eerste maanden na de bevrijding was gasolie
eerder en in grotere maten beschikbaar dan kolen.
Uiteindelijk kwam alles rond.
artikel 3 in de overeenkomst luidde:
"Het tempo en volgorde van de uitvoering van het werk zullen na overleg tussen contractanten
door de directie worden vastgesteld, waarbij in het bijzonder aandacht zal worden besteed aan
een zoo spoedig mogelijke afsluiting van de opening in den dijk, zodanig dat met het afpompen
van het water in de polder kan worden begonnen
De dagelijkse leiding namens ZZW lag bij ir Klasema. Deze had met zijn ark "Bever X" een
ligplaats bij Den Oever. Midden juli '45 nam ir Van de Bout de dagelijkse leiding van de ziek
geworden Klasema over.
Op woensdag 20 juni '45, één week na het sein van je kunt beginnen, voerde de aannemer Van
de Hoeven al het eerste materieel aan:
1 baggermolen,
9
339