kwam, kon de wind zijn rol gaan spelen. Behoorlijke deining en rollers kraakten de huizen en verschillende bedrijven waren heel spoedig een prooi van de golven. Met mijn broer besloot ik de spullen, die dan nog op de slaapkamers of zolder stonden, aan boord te halen. Bij rustig weer. wat wij die weken niet veel gehad hebben, trokken wij er met de roeiboot op uit om bij onze vrienden en kennissen die spullen op te halen en deze aan boord te brengen. Het koude water deerde mijn broer niet om hier en daar eens te gaan duiken. Heele slaapkamers hebben wij formeel aangeharkt; niet zonder levensgevaar in de hanebalken geklommen om het een en ander toch te redden. Nat beddegoed hebben wij aan boord uitgewasschen en gedroogd; gereedschappen opgevischt, kortom te veel om op te noemen', gedaan in het belang van je medemensch. De zoo vurig verlangde vrede was ingeluid, dus de schippers besloten naar den vasten wal te gaan. Alle goederen, die wij opgevischt hadden, hebben wij aan de rechtmatige eigenaars teruggegeven of hun hiervan In kennis gesteld. Nu ben ik, zooals ik in het begin van mijn brief schreef, enkele dagen naar het Noorden geweest en nu hoorde ik daar dat er een bepaalde cate gorie van menschen ls die ons verdenken van diefstal of zeerooverij. Dat zij ons verdenken, dat moeien ze tenslotte zelf weten, maar dat ze onzen naam ten schande maken en er mee over de straat gaan, alsof wij de groot ste zeeschuimers zijn, is meer dan erg. Wij zullen niet ontkennen, dat er menschen 'geweest zijn, die zich aan dergelijke praktijken hebben schuldig gemaakt. Ze moeten echter niet ver geten, dat er verschillende scheepjes in het dorp geweest zijn. (Zelfs een bemand met Duitschers, en onder witte vlag varend, stroopten de huizen af). En nu wij die menschen weer eens komen opzoeken, waarvoor je je eigen hebt ingespannen, dan kom je te hooren. dat ze dit of dat nog missen; jVant ik ben er later zelf met de schuit geweest en toen was het er niet meer! Het komt dus in het kort hierop neer, dat ze ons verdenken van dief stal, omdat wij drie weken in de omgeving van het dorp gelegen hebben. De praatjes, die ze 'van. ons vertellen, berusten in geen enkel opzicht op waarheid. Ze moeten in dat opzicht hun tong maar eens wat meer beheer- schen en een ander zijh naam niet ten schande maken, want zulke men schen laten geen indruk na, tenzij een zeer onaangename. Zooals eenieder, hoop ook ik weer in den polder terug te komen en dan wensch ik niet ten onrechte nagewezen te worden. De menschen moeten weten wat zij zeggen, maar niet alles zeggen wat zij weten. Misschien is er bij plaatsruimte een klein artikeltje over te plaatsen. Bij voorbaat onzen dank en teekenen met hartelijke groeten uit Haar lem, GEBR. HOOGBWtERF- 'N BRIEF VAN KArELAAN J. KNOOK. Nog volop Kapelaan van de Wieringermeer, heeft Kapelaan Knook 19 April vanuit Medemblik 'n brief naar mij gezonden. Het was zijn be doeling om mij dit schrijven per schipper te iaten bezorgen. Vartwege den opkomenden storm wist de bootsman er schijnbaar geen raad mee en is de brief ongefrankeerd op de post. gedaan. Na lange omzwervingen door den kop van Noord-Holland is dit schrijven pas dezer dagen gearriveerd. De 20 cent porto had ik er graag voor over. 1 19-4-'45, Medemblik, Donderdagavond na den ramp. Zeer Eerwaarde. Heer Pastoor, De gekste geruchten over U en uw huisgenooten doen hier de rondte. Maar zoojuist hoorde ik van P. Grooteman, die met een roeibootje in Wie- ringerwerf was wezen ,.visschen", dat U nog steeds moedig en vastberaden het hoofd boven water blijft houden temidden van een enthousiaste en even onvermurwbare schare discipelen. Helaas, wij zitten hieri 1 (tot op heden, want „men" zegt dat de dijk bij Wervershoof en Andijk ook op springen staat) droog, bar droog op de Pastorie in Medemblik. Wilt U wel gelooven, dat ik geweldig graag ook bij U in het „bevrijde" gebied zou zitten. Van Mevr. v. d. Wiel hoorde ik, dat haar broer morgen zal probeeren door het gat in den dijk den polder in te varen met bestemming Wieringerwerf. Mr. Vosters zal dezen brief aan iemand geven, die meegaat en deze brief zal afleveren aan de Pastorie. Ik moet dus een beetje vlug schrijven, want de boot ligt misschien al onder stoom. Hoe ls 't mogelijk hèl^fater Bckema is m'n trouwe reisgezel, we fietsen den heelen dag door den kop van Noord- Holland. Overal waar we een fatsoenlijke boerenwagen buiten zien staan, gaan we aan, om te vragen, wie daar „terecht is gekomen", want we dur ven dit aanspoelen geen'„evacueeren" te noeman.' 1 - Ik vermoed, dat U daar op zolder nieuwsgierig zult zijn naar uw paro chianen. Mag ik U daarom onze wèdprwaardigheden even,zoo kort moge lijk vertellen. O ja, allereerst dit: als U ooit van plan is om naar het vaste land te komen, dan zou ik U aanraden, niet naar Medemblik te komen, want de menschen meenen, dat U door te blijven een bewijs van verstands verbijstering aan het geven is èn met zulke gevallen weten ze hier wel raad. (Dit is maar een grapje hoor, maar een feit is, dat de meruschen zich erg ongerust gaan maken, want de huizen schijnen het hooit te kunnen houden en sommige woningen zijn al weggeslagen of sterk beschadigd).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1998 | | pagina 18