De. ir l.. Lely, grondlegger van het project
der Zuiderzeewerken,
Artikel 3.
Bij de wet worden geregeld en vastgesteld de maatregelen ter
tegemoetkoming aan de Zuiderzee-visSchersbevolking en andere
personen, wegens de schade, welke de afsluiting hun mocht be
rokkenen.
Artikel.4
De uitgaven voor de werken bedoeld onder A van artikel 1
worden gebracht ten laste van een fonds, dat nader bij de wet
zal worden ingesteld.
Aan dat fonds zal gedurende de eersta 14 jaren ten laste van
de Staatsbegrooting eene bijdrage worden toegekend van twee
miilioen gulden, vermeerderd met de rente van de kosten der
maatregelen getroffen en der werken uitgevoerd tot voorziening
in de belangen der landsverdediging, welke bij de in artikel 2
bedoelde wet ten laste van het fonds worden gebracht.
Artikel 5,
Er wordt ingesteld een Zuiderzeeraad om de Regeering van
advies en bijstand te dienen in de voorbereiding en uitvoering
van werken, alsmede in de voorbereiding van de regelingen
betreffende het in gebruik brengen der drooggelegde gronden.
Aan den Zuiderzeeraad kan de leiding der werken, onder de
bevelen der Ministers, Hoofden van de betrokken Departementen,
geheel of ten deele worden opgedragen.
Omtrent de samenstelling van dien raad en de indeeling daar
van in afdeeling, alsmede omtrent taak, bevoegdheid en werk
wijze van raad en afdeelingen worden bij algemeenen maatregel-
van bestuur regelen gesteld.
Artikel 6.
Met de voorbereiding der uitvoering van de in art. 1 onder
A genoemde werken zal onverwijld kunnen worden begonnen,
ovenals met de uitvoering zelve van die werken, voor zoover
zij geen voorziening in de belangen van de landsverdediging
noodig maken.
Met de werken bedoeld in art. 1 onder A 1°. voor zoover zij
wel voorziening in de belangen van de landsverdediging noodig
maken, zal op 1 Mei 1921 en met de overige werken zal op
1 Mei 1924 begonnen kunnen worden, of vroeger, indien de in
art. 2 bedoelde wetten vóór die data zijn tot stand gekomen.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten,
Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige
uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Qravenkage, den 14'len Juni 1918.
(get.) WILHELM 1N A
De Minister van Waterstaat
(get.) c i, K l v.
De Minister van Financiën,
(get.) t r f. r b.
De Minister van Oorlog
(get.) d F, j o x o k.
De Minister van Landbouw
Nijverheid en Handel,
(get.) POSTH M A.
Uitgegeven den vijfden Juli 1913.
De Minister van Justitie
(get.) RO K T.
-265-