OUD- en NIEUWJAAR
Ik stond bedroefd bij 't Oude Jaar,
Dat er 'n luttel uur nog maar
De taak had om te leven
Zijn zilv'ren haar lag golvend zacht,
Om 't moede hoofd en zijn gedacht,
Scheen hem reeds te begeven.
Ik nam zijn goede trouwe hand
En vroeg of ik mee mocht naar 't land,
Waar altijd rozen bloeien.
Deezwereld is zo vol bedrog
Wat baat het, hier te blijven nog
Waar haat en eerzucht groeien.
En 't Oude Jaar, 't zag me aan:
"Gij kunt daarheen niet mede gaan,
Waar gij U op verheugde.
'n Mensenleven is strijd,
Tot aan de komend' eeuwigheid,
Doch daar wordt droefheid vreugde
Toen sloeg hij zijne ogen neer
En zuchtte diep en sprak niet meer,
Ik zag z 'n handen beven,
Toen viel het moede hoofd opzij,
Zijn aardse werk, het was voorbij,
Hij ging iets schoons beleven.
Ik heb zijn ogen dicht gedaan
Toen plots, kwam iemand naast me staan,
Hij zag rond met behagen,
En lachte met zijn ogenpaar
En zei: "Ik ben het Nieuwe Jaar;
Toen sloeg de klok twaalf slagen.
Slootdorp M.O.H.
Wij wensen u en uw relatie
prettige kerstdagen en een voorspoedig 1997
het bestuur van het Genootschap
pag227