Phonotypologische beschrijving van de bevolking der Wieringermeer Het zien van een schoolfïlm, waarin beelden van keileemgrijpers gevlochten zinkstukken en opbruisend water gevolgd werden door die van tractoren, golvende korenvelden, wapperend wasgoed in de prille dorpen, om te eindigen met een schooldeur, die gesloten werd achter leerlingen afkomstig uit bijna alle delen van nederland, gaf mij de onmiddellijke overtuiging, dat zich hier in dit nieuwe land een zeldzame gelegenheid tot onderzoek voordeed, zowel op het gebied van antropologie en psychologie als op dat van de phonetiek. Hoe zouden de verschillende eigenschappen van bouw, van geest, van spraak, zich gedragen, samengebracht eerst achter de gesloten school deur, later wellicht in nog inniger verband? Welke eigenschappen zouden standhouden of zelfs gaan overheersen, welke zouden wegslinken en tenslotte verdwijnen? Slechts een uitgebreid en stelselmatig onderzoek, op verschillende tijdstippen te herhalen, zou antwoord kunnen geven. Het ogenblik voor een eerste onderzoek was toen (november 1935) eigenlijk reeds voorbij. De Wieringermeer toch was al van 1932 bewoond. Gedurende een drietal jaren hadden de oudste bewoners zich reeds kunnen aanpassen aan hun omgeving en aan elkaar, hadden hun spraakklanken zich reeds kunnen afslijpen, het verzuimde was echter niet meer in te halen. December 1935 vond ik prof. ter Veen, die voornemens was een uitgebreid sociografisch en economisch onderzoek in de Wieringermeer te organiseren, onmiddellijk bereid tot samenwer king, waar het de genoemde gebieden betrof. Zo ontstond een geheel, de sociologische en biologische wetenschappen omvattend, waarbij het spraakonderzoek min of meer een overgangs plaats inneemt. Het verzamelde materiaal is tweeledig, in de eerste plaats zijn van vrijwel alle van de toen ter tijde 3000 bewoners van de Wieringermeer de algemene spraakeigenschappen op persoons kaarten aangegeven. In de tweede plaats werden van een tiende gedeelte van de bevolking, dat zo gekozen was, dat het de gehele bevolking vrij zuiver scheen te vertegenwoordigen, grammo foonopnamen vervaardigd, zowel van bepaalde gelezen zinnen, waarin alle klinkers en medeklin kers voorkwamen, als van vrije gesprekken; bovendien foto's in rust en gedurende het uitspreken van de klinkers uit de woorden aal, een en oom, dikwijls zowel in dialect als in gewoon Nederlands. Van deze personen werden dikwijls ook zoveel mogelijk wasafdrukken van het gehemelte genomen. Medio 1940 werd publicatie no. 5 van de sectie voor taalkunde en phonetiek gedrukt en verkocht. Eind 1942 werd een vervolg gepubliceerd te weten no. 15 met daarin 16 pagina's met foto's van mensen uit die tijd. Onze vraag is wie zijn deze mensen? Wijals vereniging proberen allerlei zaken voor het nageslacht te bewaren en vast te leggen en dan is jammer als we niet weten wie die 64 mensen waren, nu kan het nog. Als u iemand herkent, wilt dan Cees Keppel informeren over deze persoon, dit kan u telefo nisch doen 0228-517743 liefst overdag. Onderstaande artikel met de foto's komt uit de serie publicaties van de Stichting voor het bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders, de nummers 5 en 14 geschreven door L. Kaiser en is uitgegeven door N.Samsom nv Alphen a/d Rijn. -201-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1996 | | pagina 7