Het project zou onder de verantwoordelijkheid
komen van de minister van Sociale Zaken. Deze
droeg de directeur van de Rijksdienst der Werkloos
heidsverzekering en Arbeidsbemiddeling op om
geschikte gronden en gebouwen te zoeken.
Eind 1933 bood de Directie Wieringermeer twee
voormalige kampen van Zuiderzee-arbeiders in de
Wieringermeer aan, een bij de Nieuwesluis en een
bij Slootdorp.
De leerlingen werden ondergebracht in houten
barakken en er was een centrale keuken, een
magazijn, een woning en een opslagruimte. Voor
land- en tuinbouw en veeteelt was ruimte beschikba
ar. De totale oppervlakte van het kamp bij
Nieuwesluis bedroeg 52 are.
De Stichting Joodse Arbeid.
Op 23 februari 1934 werd de stichting Joodse
Arbeid (SJA) opgericht. De Raad van Beheer
bestond uit zeven leden. Zij kozen het Dagelijks
bestuur van vier leden, dat verantwoordelijk was
voor de dagelijkse leiding.
De bestuursleden waren:
De SJA had vijf financieringsbronnen:
-het stichtingskapitaal van F. 50.000 geschonken
door de vader van de fabrikant Samuel van den
Bergh en F. 38.000 bijeengebracht door collectes
onder de Joodse bevolking;
-giften van internationale Joodse organisaties;
-inkomsten uit de verkoop van agrarische overschot
ten aan de Landbouw Crisis Organisatie;
-bijdragen van leerlingen, maximaal F. 35,00 per
maand;
-nationale collectes en incidentele subsidies.
Juridische opzet van het Werkdorp.
De Directie Wieringermeer verpachtte tot 31
oktober 1936 aan de SJA in totaal 91 hectare
cultuurgrond. Dit mocht alleen worden gebruikt
voor agrarische doeleinden en ambachtsopleidingen
In 1937 werden enkele kavels grond aan het
complex toegevoegd, waarmee de SJA 213 hectare
in pacht kreeg. De minister van Financiën had het
recht om eenzijdig de pachtovereenkomst op te
zeggen. Zonder toestemming van de Directie
Wieringermeer mocht er niet worden gebouwd of
verbouwd. De Rijksdienst van de Werkloosheidsver
zekering en de afdeling Arbeidsbemiddelingen van
het ministerie van Sociale Zaken controleerden de
algemene sociaal-economische voorwaarden. De
afdeling Grensbewaking en vreemdelingendienst
van het ministerie van Justitie voerden de politie
controle uit.
Hernieuwing van het pachtcontract werd door
de Duitse bezetting onmogelijk. De ontbindingsactie
werd op 30 april 1942 ondertekend door vertegen
woordigers van de Dienst Domeinen en de Joodse
Centrale voor Beroepsopleiding. Bij afrekening
werd F. 61.594,77 aan de Centrale uitbetaald.
Hiermee verloor de Centrale alle rechten op het
complex en was van alle verplichtingen ontslagen
en het Werkdorp hield juridisch op te bestaan.
Inrichting van het Werkdorp.
De eerste behuizing bestond uit twee houten
barakken bij Nieuwesluis. De Rijksgebouwendienst
stelde daarnaast twee overtollige barakken van de
werkverschaffing in Zwolle en de voormalige di
rectiekeet van de Dienst Zuiderzeewerken ter
beschikking. De keet werd "Haukeshuis" genoemd,
naar de vroegere locatie aan de haven van Den
Haukes op Wieringen. Tot een brand in 1936 werd
gebruikt als directeurswoning.
Abrahai Asscher
Prof.mr.dr. George van den
Prof.dr. David Cohen
Saiuel van den Bergh jr
Hr. Alfred Goudsmit
Ir. Jules F. Cahen
Prof. Ernst J. Cohen
Prof.ir. Dresden
Dr. Georg Flatow
Hr. Isaac Hartog
Dr. K. Hendelsohn
Hr. Siegfried Henko NJzn
Dr. Erich J. Rosenberg
Abraham Simons Hnz
Gertrude van Tijn-Cohen
Raad van Beheer
Bergh
voorzitter tot okt. 1940
voorzitter na okt. 1940
Raad van Beheer
Penningmeester t/m 1940
Penningmeester mei 1940
Raad van Beheer
Raad van Beheer
Raad van Beheer tot 1936
Raad van Beheer
Raad van Beheer
Raad van Beheer
Dagelijks bestuur na 1940
Raad van bestuur
secretaris
-14 3-