Voorjaar 1931 Toen met het graven van slooten en greppels een begin was gemaakt, dus hier en daar reeds wegbanen waren, (dit waren dus stronken grond waarop ter weerszijden de slootgrond nog op wallen lag), werd op een gedeelte kleigrond (Oost gedeelte A. 17) een proefveld van verschillende voorjaars-gewassen aangelegd. Om genoemde opdracht uit te voeren, werd te Andijk een aftandsche Ford-vrachtwagen gehuurd, waarmee welgemoed met de benoodigde handgereedschappen, zaaizaad en kunstmest, van Andijk werd vertrokken. In de Waardpolder werd nog bij een goede kennis een 7-balk-egge geleend en dusdanig uitgerust wisten we veelal, indien get droog was, via de wegbaan, (nudeNieuwesluizerweg) het operatieterrein te bereiken. Het materiaal werd afgeladen, vier man "spanden" zich voor de egge, welke door de bedrijfsboer werd bestuurd. Achtereenvolgens werden de verschillende werkzaamheden op dezelfde wijze uitgevoerd. Daar de auto niet kon keeren, moest s'avonds weer getracht worden "achteruit" Nieuwesluis te bereiken. Voor we echter zoover waren hadden mijn le arbeider en ik elkaar reeds wel 2 of 3 maal wegens stijve nekken afgelost daar dit rijden niet bepaald op een geasphalteerde weg ging. Ook werd Op A 70 (P. Koster Molenweg akte 121 dd. oi-u-1936) een grasland proefveld aangelegd. Genoemd terrein was niet anders dan via de Haukes te bereiken. Op gezette tijden werden we over de Haukessluis (toen nog in aanbouw) toegelaten, en reden we via de dijkberm naar het Noordelijke gedeelte van de polder alwaar het materiaal zaaizaad en kunstmest onderling onder de aanwezigen als "vracht" werd verdeeld, werd de tocht naar A 70 aanvaard. De weg ging dan langs een losse mulle zandbaan met terweerszijden een zandweg, een strook grond wat later de Molenweg geworden is, doch waarvan de toestand toen zoodanig was, dat men hierlangs vooral als men beladen was, niet dan moeizaam voortging. Betrekkelijk vroeg in den middag werd de terugtocht weer ondernomen om "op tijd" bij de Haukessluis te zijn. Andere proefvelden. Verder werden er op verschillende plaatsen in de polder proefvelden aangelegd o.a. kalk-proefvelden op de akkers D 57 en 68. De bemesting voor deze proefvelden kon bij droogweer worden aangevoerd tot de Oudelandertocht en werd verder per vlot overgebracht en per kruiwagen of dragende naar de plaats van bestemming vervoerd die één kilometer ver lag. Zoodra het graven der kavelsloot- en voldoende gevorderd was, werd op B 45 gedraineerd. Daar de grond zoojuist droog was gekomen, was deze nog uiterst nat en week. Over het veld loopende, wanneer men er althans niet inzakte, spoot veelal het water uit de grond omhoog. Bij het graven der drainsleuven werden we dan ook voor tegenslag niet gespaard; geheele gedeelten der gegraven sleuven, zakten soms weerdicht. Dit terrein was vanaf Kolhorn te voet te bereiken. Waar echter noch van de Schager- noch van de Ulkeweg iets te bespeuren was, ging dit aanvankelijk, na te Kolhorn te zijn overgezet, via de kade van het Waardkanaal en B 13, dwarsveld naar B 45. De grond was spoedig in een dusdanigen toestand, dat men tot ver over de enkels in de klei wegzakte. Na verloop van eenigen tijd kwamen op meerdere plaatsen proefvelden in den polder, hoewel deze soms hemelsbreed betrekkelijk dicht bij elkaar lagen, (no. A 17, B58 en 44) moest men toch steeds te voet naar Kolhorn, verder te voet naar B 44 of 58. Meerdere malen werd dan de reis te voet dwarsveld ondernomen in de hoop dat het veelal in de Noorman liggende vlot (meestal wat ruw bijeengeslagen hout) aan de goede kant lag. Veelal bleek, dat dan teveel op vrouwe Fortuna was vertrouwd en lagen de brokken hout juist aan de overkant. - 115 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1995 | | pagina 9