Veel natuurschoon.
Het gevoel voor natuurschoon is bij ons wel aange
sterkt,nadat wij in den Polder kwamen. U moet U
voorstellendat het voorjaar werd en men geen
sprietje groen zag, alleen in de nabijheid een rog
geveld. Als men dan in de weelderige Wieringerwaard
of op het mooie eiland Wieringen kwam, begrijpt U,
dat men het jonge groen en de bloeiende heesters wel
erg waardeerde.
Wat in den Polder dien tijd wel erg mooi was,was in
het najaar de bloeiende zeeastersdie alleen op een
zoute bodem groeien. Ik herinner me nog, een weg die
nog niet aangelegd was, geheel begroeid met zeeasters,
waarin een smal fietspad kronkelde, dat was iets
bizonder moois en zal ook altijd in onze herinnering
blij ven
Maar al gauw is men, toen de bodem er geschikt voor
werd, boomen en struiken gaan planten. In het Noor
den van den Polder is het dan ook al mooi begroeid en
wij zijn mahr wat trotsch op onze bosschen.
De boerderijen worden nu direct na het bouwen inge
plant en zoo heeft men al gauw wat plantsoen.
Steeds verhuizen valt niet mee.
Het vele verhuizen van de bedrijfsleiders had voor
de vrouwen vooral, haar schaduwzijde. Enkelen rolden
er goed door, anderen daarentegen hebben soms in 5
of meer huizen gewoond. Vooral de vloerbedekking was
dan een puzzleiedere keer weer een ander type huis
en men moest maar verpassen en verknippen. Bij mij is
de gedachte wel eens opgekomen: woonden we maar in
een woonschuit of woonwagen, dan kon je zoo dicht
mogelijk bij het werk gaan staan of liggen,wat voor
de mannen ook gemakkelijker was.
Ik hoop dan ook dat men in de a.s. nieuwe polders
hier rekening mee zal houden en de bedrijfsleiders
die sedert de laatste jaren landbouwkundig opzichter
heeten, zoo veel mogelijk op de dorpen onder zal
brengen, vooral wanneer zij niet op het hun toegewe
zen bedrijf werkzaam kunnen zijn.
De vrouw van een collega zei eens tegen haar man:"Je
bent de heele dag weg en als je 's avonds thuis bent,
zit je te slapen. Op voorstel van haar man is zij
toen ook een dag mee den Polder ingegaan met gevolg,
dat ze 's avonds zoo moe en lui was, dat ze niet in
staat was eten te koken. Men heeft hier veel behoefte
aan slaap en als men pas in den Polder is, is men ook
vaak erg hongerig, dus een gezond klimaat.
Hoewel de mannen hun moeilijkheden hadden, het valt
niet mee voor 'n boer om ondergeschikt te zijn,vind
ik toch,dat die zich vlugger thuis voelden in den
Polder dan de vrouwen.De mannen hadden veel afleiding
bij hun werk,spraken collega 1shadden éénmaal per
week vergadering.
Voor de vrouwen was dit anders.Men moest heelemaal
opgaan in zijn werk en miste zijn familie en kennissen
wel erg. Bij goed weer ging men Zondagsmiddags
bij kennissen eens een kopje thee drinken en dat was
al. Eén van mijn kennissen zei eens "als ik met va-
cantie ben geweest, heb ik een week noodig