Afb. 2. Gezicht op Middenmeer, April 1933 overzien hoe groot de bevolkingstoeloop zal zijn, ligt het toch in de lijn der verwachtingen, dat dit dorp binnen afzienbaren tijd niet veel meer dan 1500 zielen zal tellen. Met uitbreiding van deze kern behoeft derhalve zeer weinig rekening ge houden te worden, zoodat dit plan dan ook een meer uitgesproken omgrenzing vertoont. Middenmeer zal, naar het zich laat aanzien, dank zij zijn bizondere ligging in het polderplan, spoediger om expansie vragen. De langere brink- vormige hoofdweg wijst al reeds op een grootere kern, terwijl het plan ook duidelijk de richting van een eventueele uitbreiding aanduidt, n.1. in Zuid-Oostelijke richting. De begraafplaats, met daarachter waarschijnlijk aansluitende bebossching, sluiten een belangrijke uitbreiding naar het Noord- Oosten ten eenenmale uit. SITUATIE DER EERSTE BEBOUWING IN HET DORPSPLAN Het is een geheel andere opgave een uitbreiding aan een nederzetting te geven, dan wel een afge legen dorp in te richten, dat derhalve bestemd is een zelfstandige gemeenschap te worden. In het eerste geval kunnen b.v. de bewoners zich wat betreft hun geestelijke behoeften oriën- teeren op de bestaande, in de onmiddellijke om geving liggende kernen en scholen; de bevolking vormt hierbij slechts een deel van een gemeenschap en is niet aangewezen op hetgeen de allernaaste omgeving haar biedt ep zij Zal zich derhalve minder afgelegen en eenzaam gevoelen. Wie denkt er b.v. bij een uitbreiding van honderd woningen aan school- en kerkbouw, aan een postkantoor, aan brandweer, enz. I Bij den bouw van dorpen in den nieuwen polder met zijn oppervlakte van 20.000 h.a. is met eenigszins andere factoren rekening te houden. Hier zullen de dorpen, of beter, zelfs de eerste nederzettingen, gemeenschapjes zijn, welke in hoofdzaak op zichzelf zijn aangewezen. Scholen, kerken en winkels zijn hierbij onmisbare dingen en waar voor de eerste de overheid, voor de tweede drie kerkgenootschappen zorgden, was het slechts te gissen hoe het particulier initiatief in deze zou optreden, vooral met het oog op te verwachten concurrentie van het oude land uit. Het Bouwbureau toch had besloten geen winkel huizen te bouwen en adspirant-winkelieren waren derhalve verplicht met eigen kapitaal te bouwen. Het bovenstaande in overweging nemende en van het standpunt uitgaande, dat alleen een aan gesloten bebouwing in deze boomlooze omgeving wat gezelligheid en gemeenschapsgevoel kan schep pen, kwam de vraag op: Hoe is een bebouwing te verkrijgen, die reeds in den aanvang een eenigszins gesloten karakter zal dragen, zonder daardoor aan de door den natuurlijken groei van het dorp te stellen eischen in den weg te staan? Een oplossing werd gevonden door aan den hoofdweg een geschat gedeelte van het terrein ter beschikking te stellen voor winkelhuizen, café, enz. en een gedeelte met woningen te bebouwen, en voorts onmiddellijk aan de eerste te verwachten particuliere bebouwing het restant van den eersten woningbouw te doen aansluiten, zoodat uitbreiding van den winkelbouw langs den doorgaanden weg mogelijk blijft, en toch gedurende de eerste jaren een groote openheid van den hoofdweg vermeden wordt. Op de opgenomen plan-teekeningen is de parti culiere bouw te herkennen aan zijn onregelmatige oppervlakte. Voorloopig althans, is gebleken, dat de schatting niet ver mis is geweest. BEBOUWINGSDICHTHEID Ten einde een inzicht te geven in de bebouwings dichtheid der dorpen, zijn de volgende staatjes opgenomen, waarin tevens is te zien welk gedeelte van de terreinen reeds een bestemming heeft gekregen en derhalve in exploitatie is, en voorts hoeveel grond nog beschikbaar met zijn bestem mingen. INRICHTING DER DORPEN Bij de waterbouwkundige inrichting der dorpen is er naar gestreefd deze in de eerste plaats zoo danig te doen worden, dat aan alle redelijke eischen van hygiëne werd voldaan en daarenboven op zulk een wijze, dat de gelegenheid tot het verkrijgen van voor de volksgezondheid minder gewenschte toestanden op dit terrein tot een minimum beperkt zou zijn. Zoo zijn in de eerste plaats slooten in de pag. 7 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1994 | | pagina 22