De gronden werden dus voor rekening van de Staat in goede cultuurtoestand gebracht. Was deze bereikt dan werd de grond in pacht uitgegeven aan particuliere boeren. De eerste 45 bedrijven werden in 1934 verpacht. De bemoeienis van de Staat gold overigens niet alleen voor de gronden. Ook de sociaal-economische verzorging van de nieuwe polder werd door het Rijk in eigen hand gehouden. Op deze manier konden alle maatregelen worden getroffen die nodig waren voor een harmonische opbouw van de polder. In dit opzicht was voldoende leergeld betaald bij de drooglegging en inrichting van de Haarlemmermeer, waar één en ander aan particulier initiatief was overgelaten en dat tot ongewenste toestanden had geleid. We kennen het gezegde: de eerste generatie werkt zich dood; de tweede verkeert in nood en de derde generatie verdient pas zijn brood. De eerste Wieringermeer-bewoners waren bedrijfsboeren en landarbeiders. De levensomstandigheden in een gebied waar vrijwel nog geen voorzieningen waren, waren de eerste jaren niet gemakkelijk. Wegen waren er nog niet, alleen enkele fietspaden. Ook bruggen ontbraken nog, zodat men om kanalen over te steken gebruik moest maken van pontjes en wankele vlotjes. Dat gaf nog wel eens moeilijkheden, 't Gebeurde wel eens dat iemand als hij met het vlotje was overgestoken dit vastlegde. Anderen konden er dan geen gebruik van maken en moesten kilometers om lopen. De arbeiders waren gehuisvest in kampen bij de Haukes en Sluis I, het latere Slootdorp. Het aantrekken van arbeiders voor de ontginning en exploitatie gaf wegens de grote werkloosheid in die tijd geen probleem. In 1931 waren zo'n 2000 arbeiders in de polder werkzaam. Al naar de aard van hun werkzaamheden werd in de Wieringermeer gesproken van ontginningsarbeiders en cultuurarbeiders. Voor het ontginningswerk was het basisloon vastgesteld op 40 cent per uur, voor cultuurwerk was het uurloon 35 cent. Vooral bij het ontginningswerk was veel accoordarbeidzodat bij goede prestatie gewoonlijk meer verdiend kon worden. Naast het werk in de ontginning en exploitatie werd er nog veel grondwerk in de werkverschaffing uitgevoerd, zoals diepspitten en aanleg van drainage en de bebossing. Het basisuurloon voor deze groep arbeiders bedroeg 25 cent per uur. U zult begrijpen, dat als de polder gekoloniseerd wordt er direct behoefte bestaat aan woonruimte. Er is dan ook al in een vroeg stadium begonnen met de bouw van woningen in de ontworpen woonkernen. Aanvankelijk waren er 5 dorpen en 8 kleine nederzettingen geprojecteerd. Men ging er vanuit dat de onderlinge afstand tussen de woonkernen ongeveer 3 a 5 KM mocht bedragen. Uiteindelijk zijn er maar 3 dorpen gebouwd (in een later stadium is er nog een dorp bijgekomen)Middenmeer en Slootdorp zijn precies op de plaatsen gebouwd, welke hiervoor in het oorspronkelijk plan waren aangewezen. Ze liggen op knooppunten van doorgaande wegen en kanalen. Het doorgaande verkeer in deze dorpen vindt plaats over een verkeersweg dwars door het dorp, waarlangs geen bebouwing voorkomt, terwijl het lokale verkeer gebruik kan maken van parallelwegen waaraan de huizen zijn gelegen. In Wieringerwerf is de situatie anders. Hier zou de geprojecteerde autoweg Amsterdam - Afsluitdijk dwars door het dorp lopen. Zodoende is voor dit dorp een andere plaats gezocht, n.1. ten Noorden van de Terp. Wat de naamgeving van de dorpen betreft, deze houden verband met hun ligging. De Kroniek van het Genootschap van de Geschiedenis van Wieringermeer 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1994 | | pagina 16