Men heeft zich destijds afgevraagd waar deze vegetatie zo gauw vandaan
is gekomen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het zaad al wel aanwezig geweest
zijn bij het droogvallen en later aangevoerd door de wind en vogels.
Ook dieren vestigden zich zomaar spontaan in dit gebied en soms in grote
hoeveelheden. De rattenplaag in 1933 zullen sommigen zich misschien nog
herinneren. Voor elke rattestaart die men bij het domeinkantoor in Slootdorp
inleverde kreeg men een dubbeltje. Ook van muizen heeft men vooral in de
jaren 1933 en 1934 veel last gehad.
In dit verband moet ook nog genoemd worden de grote hazenplaag van 1936
en 1937 Toen eenmaal de eerste hazen zich in de Wieringermeer hadden
gevestigd had zich blijkbaar een snelle vermenigvuldiging voltrokken. Groot
was de schade die de landbouw daaraan ondervond. Door ziekte onder deze
dieren was de overlast echter spoedig weer verdwenen en in 1938 heeft men
zelfs hazen uit Polen in de polder uitgezet. Al eerder had men een aantal
poolse patrijzen en fazanten in de polder los gelaten.
Aanvankelijk was de bodem echter nog veel te zout om er landbouwgewassen
op te kunnen verbouwen. Maar in een vochtig klimaat zoals het nederlandse
gaat de ontzilting van de bovenste laag toch nog vrij snel, op zandgrond
sneller dan op kleigrond.
In het najaar van 1930 kon er op de zandgronden ten Zuiden van de Haukes
en langs het Amstelmeer al de eerste rogge worden gezaaid. Eigenlijk was
het niet zozeer de bedoeling om er een oogst van te halen, maar meer om
deze gronden vast te leggen ter voorkoming van dichtstuiven van greppels
en sloten.
Het gewas ontwikkelde zich echter zo goed, dat er een normale oogst kon
worden verkregen. Naarmate het zoutgehalte daalde konden ook de zwaardere
gronden worden ingezaaid. In 1931 is de ontginning, het in cultuur brengen
en de tijdelijke exploitatie van de wieringermeergronden de Landbouwcultuur-
maatschappij gesticht (in de volksmond meestal aangeduid met 11 de Cultuur"
Deze Stichting werd door de Wieringermeerdirectie beheerd en diende deze
werkzaamheden uit te voeren. Als basis voor dit werk beschikte men over
de ervaringen opgedaan in de proefpolder Andijk. Bij de werkzaamheden van
Cultuur moest onderscheid worden gemaakt tussen de ontginning en de
exploitatie
De ontginningswerken, bestaande uit graven van tochten, sloten, greppels,
het draineren en egaliseren van de gronden is tijdens de vorige bijeenkomst
van uw Genootschap uitvoerig besproken.
Door de snelle vorderingen van de ontginning kwam bij de Cultuur het
zwaartepunt van de werkzaamheden al gauw bij het landbouwwerk te liggen.
Deze werkzaamheden werden zo geregeld, dat onder leiding van een
hoofdinspecteur en twee inspecteurs, de uitvoering ervan was opgedragen
aan z.g. bedrijfsboerendie elk een oppervlakte van zo'n 3 00HA kregen
te beheren. Nadat zo'n oppervlakte volledig in cultuur was gebracht,
verhuisden deze boeren naar een ander gedeelte om dit weer bouwrijp te
maken
Ook het aanschaffen en onderhouden van werktuigen, paarden, de aankoop
van meststoffen, zaaizaden, draineerbuizen enz. benevens de aflevering
van de produkten werden door de Landbouwcultuurmij verzorgd en eisten
talrijke voorzieningen.
De Kroniek van het Genootschap van de Geschiedenis van Wieringermeer
29