Als er een sectie bijna verkaveld was, volgden bijna direct de greppels. Deze waren op het kantoor van de WMD uitgerekend en op tekening gezet, de medewerkers van deze dienst hadden berekend, dat voor een goede ontwatering van het land de greppels 0,60 meter diep moesten worden, op de bodem 0,25 meter breed en een bovenbreedte van 1,15 meter op de zandgrond en 0,85 meter in de klei. Deze greppels waren ontworpen loodrecht op de sloten. Om de 15 meter op de zandgrond en om de 11 meter in de klei. De totale lengte aan greppels was ongeveer 14.000 km. Weer wordt er door de gravers een rij gevormd, onderlinge afstand was nu 1,25 meter. De heer Loos vertelde hierover het volgende; "Eerst doen we een paar ritsen, regels, langs het uitgespannen richttouwAls die laag er af is steken we drie steken diep en steken de kanten schuin af. Dan weer twee steken diep en weer de kanten afschuinen, nog een kleine steek of een halve steek, afschuinen even bijwerken en verder. Elke keer vloog de klei met een sierlijke boog door de lucht naar links of naar rechts, twee a drie meter ver, feilloosPer uur verwerkten we 1 a 1,5 në grond." Ook waren er de mensen van de greppelploeg van "McLaren - van Dijk" die werkten van 's morgens 4 uur tot 's avonds 9 uur. Dit gebeurde in twee ploegen en machinaal. Zij maakten dagelijks 16 a 17 km greppel. De mensen van de greppelploeg "Visser" groeven in 9 uur 6 km. Te samen werd door deze ploegen 3000 km greppel gegraven. De grondwerkers schaften in driewandige keetjes in het veld. De heer de Vries vertelde het volgende; "De open zijde werd 's morgens van de wind gekeerd, door de keet aan draagbalken op te tillen. Dat was de enige bescherming die we hadden. We konden er met acht man in plaats nemen. Tijdens het v/erk was het zweten en nog eens zweten, vooral in de zomer, en dan schaften in dat tochtige hok met je brood en koude thee. Velen zijn er behoorlijk ziek van geworden." Het volgende komt van de heer Glas; "Als het weer te slecht werd mochten de mensen naar xhuis'Dan ging in de mast de bal, in feite een mandje, naar beneden. De balleman maakte uit wat werkbaar of onwerkbaar weer was. Het is wel gebeurd dat we halverwege de dag, als het weer opknapte, weer terug gingen naar het werk. En als het vroor dan ging je naar de steun en kreeg je zeven of acht gulden tegen normaal meer dan het dubbele. Nee het waren geen goeie, ouwe tijden. Het was een tijd van zweet en tranen." Het weken achtereen doen van het zelfde, zware grondwerk in de natte taaie klei van de eindeloze aan weer en wind bloot gestelde polder, eiste veel van allen die er werkten, en vroeg om een enorm uithoudingsvermogen. Natuurlijk hield niet iedereen het vol, maar de meeste wel, tot het laatst toe. Ze moesten wel, want er was geen ander werk. In totaal hebben zo'n 2200 mensen werk gehad in de verkaveling en het andere grondwerk. De meeste van hen blijven voor ons anoniem. Maar ondanks hun anonimiteit hebben ze in die periode van eind '30 tot half '32, 28.250.000 m3 grond verplaatst. Dat komt neer op een laag van 14 cm over de gehele Wieringermeer polder. Maar niet alles is nog duidelijk zichtbaar van hun werk. Kijken we echter goed, dan roept ook dit werk respect af. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1993 | | pagina 11