7 Het zuidelijke sluitgat van de Wieringermeerdijk ten noorden van Medemblik werd gedicht op 3 juli 1929 (tussen de Schervenweg en de Korte Middenmeertocht), het was volgens de dijkwerkers een gemakkelijke sluiting. Het noordelijke sluitgat ten noorden van Oude Zeug (tegenover de Sluitgatweg) zou op zaterdagmiddag 27 juli worden gesloten. "Heel Den Haag was aanwezig, evenals de pers. Joris Ivens, toen een jong beginnend cineast, was druk aan het filmen en zat in de hoogste punten van de kranen. Er lagen veel bakken met keileem klaar en de beste kraandrijvers waren aan het draaien. Maar het waterpeil in de polder was wel een meter hoger dan in zee. De dijk was niet boven water te krijgen, omdat de keileem werd weggespoeld. Dat gemartel ging door tot 's avonds acht uur, waarna men maar is gestopt", aldus Wouda. Het was een afgang, maar hiervan zijn wel foto's gemaakt. Zondagmorgen vroeg werd er gepeild en was er een gat gespoeld voor de dijk van, naar men zei, van wel 35 meter diep De stroming in het sluitgat was 2,80 m/s. Toen het waterpeil gelijk was op maandag de 29e juli werd het karwei zo geklaard en was de dijk gesloten", aldus Wouda. Hiervan is geen foto gemaakt, alleen de dijkwerkers waren hierbij aanwezig. Op 25 augustus 1929 werd het allerlaatste gat van de polder gesloten. Dat was het gat ter plaatse van het Molendiep in de Amstelmeerdijk. Zeg maar tegenover de boerderij 'Ora et Labora', aan de Amstelmeerweg. De dijkwerken hadden tezamen twee jaar en drie maanden gevergd, maar ze hadden de polder dicht gekregen. Er is nog een heel andere groep werkers, namelijk zij die aan de kunstwerken (de gemalen en sluizen) hebben gewerkt. De timmerlieden, betonvlechters, elektriciens, de bouwers van de motoren en anderen. Hun namen zijn ook niet bekend. Nadat de bouwputten waren gesloten en drooggemalen, bouwden zij de kunstwerken, groot en ingewikkeld. Eerst alles wat nu onder water verdwenen is en dat is eigenlijk het meeste van de gemalen en sluizen. Dan volgde de bovenbouw en dat is wat nu nog te zien is. Waren de gebouwen gereed dan werden daarin door de mensen van Stork de motoren geplaatst. Soms is er dag en nacht gewerkt om op tijd alles klaar te krijgen. Maar het lukte en op 10 februari 1930 werden de beide gemalen (Lely en Leemans) in bedrijf gesteld. Feest was het die dag in Medemblik, van vele gebouwen wapperde de driekleur. Er waren vele genodigden, met een extra trein gekomen, in het gemaal Lely aanwezig. Na de redevoeringen stelde de minister van Waterstaat de heer Reijmer de gemalen in werking en kon het droogmalen beginnen. Voor vele van de werkers kwam toen het ontslag. Nu zou ik bijna een heel kleine groep vergeten, namelijk de tekenaars, de rekenaars en de bestekschrij vers van ZZW in Den Haag, toen gevestigd aan de Zeestraat 102. Zij hadden vanaf 1925 al gewerkt aan de polder. Zij worden nooit genoemd in de geschiedenis van de polder. Maar zij waren het die de eerste plannen op papier zetten, veel veranderingen erin hebben verwerkt, eerst in potlood en daarna met de trekpen op eenvoudige tekentafels. De rekenaars gebruikte alleen hun hoofd en papier om alles uit te rekenen. De bestekken werden geschreven, eerst met de kroontjespen en daarna getikt door de typiste. Alles ging daarna naar de drukker, werd aanbesteed en gegund. De aannemers konden beginnen met hun mensen die ik heb genoemd. Al met al hebben vele mensen een prachtig stuk werk geleverd. Daarom hulde aan hen allen die een polder hebben gemaakt waarin gewerkt en gewoond kon worden. Op 21 augustus 1930 viel die polder 'droog' en toen begon eigenlijk het tweede hoofdstuk van de Wieringermeergeschiedenis. Want toen trad een tweede groep mensen aan om de Wieringermeer in te richten. Dat is weer een ander verhaal waar we een andere keer over zullen spreken. Dank voor uw aandacht. A. Metz, 10 november 1992.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1993 | | pagina 9