3
Onderstaande verhaal is verteld door de Heer Metz op de Stichtingsvergadering van de Geschiedenis
van de Wieringermeer op 10 december 1992
Mensen die de Wieringermeerpolder maakten
Morgen is het precies 47 jaar geleden dat de Wieringermeerpolder voor de tweede maal droog viel,
11 december 1945.
Deze maand is het precies 62 jaar geleden, dat er in het noordelijke deel van de polder in de buurt
van De Haukes, in polderafdeling E, al een stuk was verkaveld, zeg maar tussen het Wieringerrandka-
naal en de Schelpenbolweg. Wegen en bruggen waren er nog niet. Dat is eigenlijk het tweede en derde
hoofdstuk.
Vanavond gaat het over de mensen die het eerste waterbouwkundige deel voor hun rekening hebben
genomen. Het zijn de werkers die gemakkelijk vergeten zijn of worden, omdat voor de meeste mensen
het verhaal van de polder pas begint nadat de drooglegging in 1930 een feit was.
Daarom is het wel aardig om vanavond bij de stichtingsvergadering van het Genootschap voor de
Geschiedenis van de Wieringermeer eens even stil te staan bij het eerste begin van de polder en de
mensen die er toen aan werkten; bij het eigenlijke begin van de geschiedenis van de polder.
Dit begin ligt tussen de jaren 1927-30, toen de dijken werden gebouwd en de gemalen en toegangsslui-
zen werden gegrond. Het is het eerste hoofdstuk van de geschiedenis van de Wieringermeerpolder.
Dan nu over de mensen die de polder aanlegden.
In 1927 werkten er ongeveer 2800 mensen aan de polder, in 1928 en 1929 waren dit er ongeveer 5800
mensen, volgens gegevens van ZZW. U moet daarbij bedenken dat de dijkmensen werkten aan
objecten die werden uitgevoerd in de open zee, de Zuiderzee. Dat maakte het er niet gemakkelijker
op voor hen. Ze moesten bij de dijkbouw rekening houden met stroming en golfslag, hoog en laag
water, want de Afsluitdijk was er nog niet. Deze werd pas gedicht toen de polder al bijna twee jaar
droog was, namelijk 28 mei 1932.
De bouwmensen werkten in drooggemalen bouwputten nabij Den Oever, De Haukes, Oostpunt,
Kolhorn en Medemblik. De werkdagen waren lang en zwaar, een werkweek van 55 uur was normaal
maar het werd ook snel langer. Vaak werkte men van 's morgens zes tot 's avonds zeven uur en zeker
in de zomer was dat geen uitzondering. Zoals ik al zei worden de meeste mensen die daar werkten
niet genoemd, ja zelfs vergeten. Meestal worden alleen de namen van de hoofdingenieur, de ingenieur
of de aannemer e.a. genoemd.
Vanavond wil ik die mensen naar voren halen die in de voorste linies werkten. Sommige bij naam,
maar de meeste zijn helaas anoniem öf omdat de namen niet bekend zijn öf omdat zij hun verhaal
niet vertelden öf omdat zij al overleden zijn voordat er naar gevraagd was.
Wel bekend is hun werk, want dat is gelukkig nog te zien en dat roept respect op. Kijk maar naar
de dijken, sluizen en gemalen rond de polder.
Veel werk dat gedaan is, is steeds onzichtbaar gebleven. Als men een dijk ging bouwen moest dat
wel op stevige grond gebeuren. Als bij de grond-boringen bleek dat de ondergrond te slap was, moest
er gebaggerd worden, anders zou het dijldichaam in de slappe grond wegzakken. Daarom kwamen
al in december 1926 de baggermensen met hun molens aan bij Medemblik om een geul te baggeren
voor de grondverbetering.
In de gebaggerde gleuf werd door anderen zand gestort dat weer anderen elders in de Zuiderzee hadden
opgezogen. Zo ontstond een stevige fundering voor de dijken waarop collega's verder konden werken.
Voor het onderste deel van de dijken wordt de keileem door onderlossers zo hoog mogelijk onder
water opgewerkt. Per onderlosser kon in één keer ca. driehonderd m3 keileem gelost worden. Ze
volgden elkaar op met tussenpozen van 10-15 minuten.