13
Pas in 1950 werden drie woningen gebouwd achter de
fabriek aan de Achterweg. Deze woningen staan er nu
nog steeds.
Het waren lange dagen en er moest hard gewerkt
worden. In het drukke voorjaar maakte één van de
broers al om drie of vier uur de eerste kaasbak in orde,
terwijl hij tevens de karn liet draaien. Het personeel kon
dan om zes uur meteen beginnen. Volgens Jan
gebeurde het dan regelmatig, dat je pas om half tien ’s
avonds weer thuis kwam. Het was altijd wel gezellig op
de fabriek en op den duur had je er geen erg meer in.
Het was gewoon een kwestie van doorgaan om de
fabriek in stand te houden. Elke overgebleven cent
werd in de fabriek gestopt en het inkomen was vaak de
sluitpost. Het geheim was dat de broers en de vrouwen
er helemaal achterstonden, terwijl ook de kinderen
meehielpen. Op een extra uur werd niet gekeken. De
broers namen ook nieuw personeel in dienst. Naast
Vlnr. Co Metselaar, Nic Zomerdijk, Bertus Groot, Marie Bos, Siem Admiraal, Piet Duijkersloot, Jan Zomerdijk, Herman
Zomerdijk, Chris Hageman, Kobus Brakenhoff
oudgedienden als Cees Veld en Chris Vrugt, die tot 1947
op de fabriek bleef werken, kwam er jong personeel in
de personen van Chris en Arie Hageman, kleinkinderen
van Chris Vrugt. In 1952 kwam Theo Metselaar erbij
voor een tientje per week. In 1957 kwam Piet Dijkman
de gelederen versterken voor 14 gulden per week. Hij
zou er tot 1974 blijven. Piet Duijkersloot kwam in 1960,
nadat hij met zijn melkzaak was gestopt. De meeste
boeren die voor de oorlog aan de fabriek leverden
kwamen weer terug, mede dankzij de gezelligheid op de
fabriek. Sommige boeren brachten rond koppiestijd
hun melk zelf. Ze maakten dan een praatje en
sommigen kwamen ook nog toen hun bedrijf al
opgeheven was. Zoals Jan Rietveld, die tot op hoge
leeftijd elke maandagochtend kwam voor een
emmertje karnemelk. De gekochte boter en kaas borg
hij op in een rode zakdoek, die hij om zijn nek droeg. De
romantiek van rammelende melk-kratten en