59 school bij Tante Chrissie van dikke Piet Castricum maar daar was bijna niets voor ons om mee te werken. Op een keer gingen ze sinaasappels pellen. Die had ik nog nooit gehad. We kregen allemaal één mootje, die kregen wij van de koningin zeiden ze, nou ja, oranje was ie wel. Er is ook nog school geweest bij Snel en bij Erkamp. Later konden we weer naar de Mariaschool terug. In de klassen waren de vloeren van oude planken met van die brede kieren waar van alles tussen viel. Van zuster Agnessien moest ik na schooltijd alle kraaltjes uit die kieren peuteren, ik kwam pas tegen etenstijd thuis. Maar ik kreeg wel een kleine medaille uit Fatima van haar. Wat ik ook nog weet is dat ik elke week geld mee moest nemen naar de kleuterschool. Waarvoor dat was, dat weet ik nu nog steeds niet!” En hoe ging het thuis verder? “Als kind hielp je thuis zo veel mogelijk mee, net als iedereen. Als je schoenen moest poetsen voor de zondag, wat je rotwerk vond, dan zei mijn moeder altijd: “schoenen poetsen, dat stelt niets voor! Dan moet je in de Schermer komen, allemaal klei”. Opa, Opoe en Tante Han waren inmiddels verhuisd naar het huis van ome Jaap, dat huis naast het Parochiehuis (nu Burgerij). Ome Jaap was ziek geworden en had verzorging nodig, later heeft Opa dat huis gekocht. Mijn Opoe Hoe ging het op school na oorlogstijd? “Na de oorlog moest je op school de achterkant van de bonnenkaarten gebruiken als tekenpapier. Dat papier was heel dun met ruitjes erop. We tekenden er vaak vliegtuigen op met bommen eronder, en ook tekenden wij ziekenhuizen. Van de zusters moesten we elke dag de oefening van volmaakt berouw bidden, want je kon vannacht wel doodgaan. Nu we het daar toch over hebben... zo herinner ik mij nog een meisje, ze woonde in de Limmerbuurt, ze heette Krom geloof ik. Dat meisje had vergif gedronken en was daaraan overleden. Wat was ik boos op die moeder, echt heel boos. Waarom had ze niet beter opgelet? Nu kijk ik er wel anders naar, maar toen! We gingen voor het eerst op schoolreisje, dat was naar de zee, die had ik nog nooit gezien. Ik vond het prachtig! Heel blij kom je dan terug. In Limmen stond er een meisje bij de bus ons op te wachten en die zei tegen mij: “Tineke Mooy is doodgereden”. Ook Tineke kende ik. Dat zijn dingen, die vergeet je je hele leven niet.”

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2017 | | pagina 60