57 Hoe ging het in oorlogstijd? “Om te beginnen kookten Opoe en moeder voortaan samen, dat scheelde toch weer. Later kwamen Ome Jaap en zijn huishoudster Betje bij ons inwonen, omdat hun huis door de Duitsers gevorderd was. Je had toen ook die verduisteringstijd: er mocht nergens licht gezien worden. Je moest de luiken sluiten en dan was het stikken donker binnen. Maar ook buiten was het vaak heel donker, dan kon je echt niks zien. Tante Han moest 's avonds even weg; terug naar huis streek ze met haar handen langs de hekspijlen voor de richting maar toch is ze nog voorbij ons huis gelopen. Toen heeft een buurtbewoner haar naar huis gebracht.” Toen ze zestien jaar oud was, overleed haar moeder in het kraambed. De baby, broertje Siem, ging een jaar naar een tante toe. Nu moest mijn moeder de huishouding doen. Het was zwaar om als zestienjarige te zorgen voor een gezin met acht kinderen.” Hoe hebben je ouders elkaar leren kennen? “Dat ging via familie die ook in de Schermer woonde. Eigenlijk had ik daar wel wat meer over willen horen, daarom zat ik thuis te “kloken” (te vissen naar hoe alles gegaan was). Maar mijn ouders vertelden niet zo veel over persoonlijke zaken. Wel praatten ze erover, dat er in die tijd gekleurde sokken op de markt kwamen en dat er een boerenvrouw in Assendelft toch alle sokken met zwart stopte. Die vrouw had gezegd: “kan mij wat schelen of ze gekleurde sokken willen dragen, ik stop met zwart”. Toen mijn ouders kennis aan elkaar hadden wilden zij wel trouwen, maar dat kon nog niet want mijn moeder moest bij haar thuis het gezin blijven verzorgen. Ze zijn in 1935 getrouwd en gingen in het achterste kamertje van de boerderij Vredeburg wonen. Opa, Opoe en Tante Han woonden er al natuurlijk. Mijn ouders hebben negen kinderen gekregen: Kees(79) Siem, Piet, Gré, Ria(62), Egbert, Emmie (jong overleden), Emmie en Tineke In die tijd moesten ze alles koken op petroleumstellen en om te verwarmen hadden ze een klein potkacheltje. Er was wel een andere kachel, maar die trok voor geen meter. Na de oorlog hadden ze bij de firma Dam aan de Straatweg een haard gekocht, een oude Godin. Die brandde zo goed dat mijn vader zei: “die gaat er niet meer uit!””

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2017 | | pagina 58