53 Hoe ging het met het bedrijf? “Toen we hier samen begonnen hadden we koeien, varkens, schapen en kleinvee. Op een gegeven moment zijn we ons naast het melkvee meer gaan richten op de schapenfokkerij. Toen wij trouwden hadden wij een stuk of tien schapen, later werden dat vierhonderd stuks. Dat geeft altijd veel drukte. Vooral in de periode van eind februari tot begin mei. Dat is de tijd dat ze moeten onen (aflammeren). Het kan wel gebeuren dat er wel dertig tegelijk komen, en niet alleen overdag. Je moet allemaal aparte hokjes maken voor moeder en jong, voor de eerste paar dagen. Er werd weleens lachend gezegd: “ze zitten zelfs in de slaapkamer!” Soms hoorde een van de kinderen 's nachts dat het weer zo ver was. Dan riepen ze: “mam, er moet er weer één!” Gré en ik lossen elkaar om de beurt af want voor de beestjes is het het beste dat ze door een bekende geholpen worden bij de bevalling. Als schapen hun lam niet willen voeden dan worden ze verkocht. Wij Waar heb je Gré leren kennen? “Ik kende haar al lang, haar broer Kees was een vriend van mij, zodoende kwam ik daar vaak over huis. We zijn op 6 februari 1964 getrouwd. Mijn vader was in het jaar daarvoor overleden. Moeder woonde hier nog, wij konden inwonen bij haar. Het was wel krap maar het ging. Een jaar daarna is JanJaap geboren. Toen kregen we Egbert, Hanneke en Trudie. Met die ledikantjes van de kinderen erbij was het wel een krappe bedoening.” JanJaap. Trudie, Hanneke, Egbert

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2017 | | pagina 54