verdiend". 52 voor de roggepap. Daar onze mam door een raket werd getroffen, bleef pa achter met zijn zes kinderen. De taken werden verdeeld en ik als oudste van de meisjes, zorgde voor het eten. Van boer Kuijs kregen wij ook af en toe boter en van Arie Mors op de Oosterzij als hij geslacht had, een schapenlever. He erlijk! Nu zou ik ons eens lekker verwennen met een eigengemaakte ontbijtkoek. Daar waar de boeren tarwe gingen maaien, bleef er, als zij klaar waren, nog aren op het land liggen. Wij gingen de aren lezen en raapten nog aardig wat halmen op. In de bijkeuken werd er dan gedorst met een eigengemaakte dorsvlegel en dat ging prima. De korrels werden verzameld en dan naar boer van Veen aan de Oosterzij, want daar stond de grote koffiemolen uit de winkel van Jaap en Marie Ad miraal. De tarwe werd erin gemalen tot fijn meel. Het begin van de traktatie was er alvast. Nu nog de stroop. Die maakten wij uit suikerbieten op het wonderkacheltje, dat werd gestookt met de blokken uit de blokkendoos van de jongens. Met veel moeite ontstond er een vuurtje en ook de stroop. Gist was er niet, dus dat werd zuiveringszout. De koekkruiden kregen wij van bakker Breed. Nu kon het echte werk beginnen. Met goed kneden lag dan eindelijk die heerlijkheid in het bakblik. Ik zal hem wel voor je bakken meidje zei bakker Breed. ^Vj konden niet wachten totdat ie klaar was, maar het wonder was geschied. Daar lag een heerlijk geurende ontbijtkoek. Hij werd besmeerd met de eigen gekarnde boter. Wj zaten met pa aan de tafel en de ontbijtkoek werd aangesneden en besmeerd. Verrukkelijk, en die schat van een Pa zei: "Kinderen, wat hebben wij het weer goed en waar hebben wij het aan Zo zie je maar, een tevreden mens heeft de halve wereld, al is het maar met ontbijtkoek. len Vink- Mok Er was hout nodig voor de kachel, dus moet je als huisvader er op uit, je kan moeilijk je gezin in de kou laten zitten. Dat was altijd wel een linke bedoening, want het moest s nachts gebeuren in het

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2015 | | pagina 53