Otto Bruschke oftewel A d Bruschke
Vele mensen in Limmen kennen mij als Otto Bruschke, maar oude
Limm ers weten dat ik eigenlijk helemaal geen Otto heet. Mijn echte
naam is Adje B ruschke.
De naam Ott o is vanaf heel klein in mijn leven gekomen, natuurlijk
door mijn vader, die vele Limmers van een passende naam heeft
voorzien. Echter op de lagere school was het nog gewoon Ad of
Adj e B ruschke. En ook nu zijn er nog enkele Limmers, die Ad
zeggen, maar dat zijn er echt heel weinig.
Toen ik nog een klein aardig jongetje was, werd ik op het potje gezet
in het hoekje van de gang tegenover het toilet. Mijn vader zat in die
tijd piano te spelen in onze achterkamer en had zo zicht op mij en
het potje. (En als hij dat niet zag, dan rook hij het wel!)
Zodra ik op het potje zat begon mijn vader een liedje te spelen op de
piano. Natuurlijk zong hij er een toepasselijk lied bij met een rake
tekst. Ik weet niet de hele tekst meer, maar een deel is mij altijd
bijgebleven. De tekst gaat als volgt.
Wie heeft er op de pot gezeten
En een heleboel gescheten
Dat Is die kleine ottenbros
Dl e sch Ijt er maar wat op los
44