23 Ik had een geweldige opa. Hij nam mij overal mee naartoe, vertelde iedereen dat ik zijn kleinzoon was en dat ik naar hem vernoemd was. Hij vertelde het zelfs aan zijn narcissen. Hij leerde mij zingen en ik mocht altijd als enige mee naar het kerkkoor tijdens de missen. Daar heb ik als jong jochie nog tijdens de nachtmis met Kerst op het koor Stille N acht gezongen. Fred Stuifbergen De tantes konden ook prachtig zingen. Bij hun thuis was het altijd een groot koor samen. Bij mijn oma, die volgens mijn moeder en tantes nogal een kattenkop was, kon ik wel in de pap schijten. Zo gauw wij met de goederentrein met banken aan weerzij aankwamen in Heiloo, moesten wij nog een half uur lopen naar Limmen. Ik keek al uit of tante Riet er was. Ik was toen vijf jaar. Mijn moeder liep met de kinderwagen met Carla, en ik mocht dan prinsheerlijk bij tante Riet op de rug. Later zei zij tegen mij, dat zij daardoor zo klein gebleven was. En ik geloofde dat toen ook nog.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2015 | | pagina 24