Bakkum die nu (2013) bijna 100 jaar is. Ik heb hem nog horen
vertellen over het voetballen op het 94-jarig feest van mijn tante
Annie Bakkum - van der Peet, de enige van de generatie die nog
leeft. Er was toen nog geen profvoetbal. Hij speelde toen ook in het
Noord-Hollands team. Daar werden zij getraind door een
legendarische voetballer: Kick S mit (internationaal Nederlands tea m)
uit Haarlem. Ze noemden mijn vader de St ar. Hij kon ook heel goed
schaatsen, schoonrijden. Hij had veel talenten, ook was hj een heel
goede kapper.
Eerst werkte mijn vader nog enkele jaren bij zijn neef Ber W i llemse
en zijn vrouw tante Nel B uur in Uitgeest. Daar werd hij erg
gewaardeerd, vooral door de kinderen, want tante Nel was toen erg
ziek en mijn vader zorgde voor het gezin. Hij deed de
boodschappen, maakte ontbijt klaar, enzovoorts, en ze zijn ook altijd
bevriend gebleven. Als er kermis was in Obdam, waren ome Ber en
tante Nel altijd bij ons aanwezig. Daar weet ik nog een anekdote
van. Ze zaten met een man of tien aan de bar en ome Ber had een
weddenschap. Hij pakte een asbak en een gulden en zei: "Om een
rondjewedden dat die gulden er onderuit komt zonder dat ik de
asbak omdraai?" Dat ging aan. Hij begon te hocus pocus passen
over de asbak en toen zei hij: "til de asbak maar op!". Eén van de
omstanders trapte erin, pakte de asbak op en draaide hem om, en
ome Ber griste de gulden eronder uit. Zo stonken ze daar in. W at
een lol hadden ze! Andersom gingen we ieder jaar naar Uitgeest te
kermis en werden daar zeer gastvrij ontvangen. Zij hadden altijd
schik en gein.
Mijn vader wilde in Limmen een kapperszaak overnemen van
Nuijens aan de Str aatwe g, maar Jaap zag die populaire en geziene
Jan liever niet in het dorp als concurrent. In Obdam had toen een
kapper Doodeman (toepasselijke naam) zijn vrouw vermoord. De
zaak was te huur en de inventaris was te koop voor tweeduizend
gulden. D aar ging J an met zijn Corrie van der P eet in beginnen. Kort
daarna kwam de oorlog. Honger hebben ze niet gehad, maar wat
had mijn moeder een heimwee naar Limmen, vooral omdat het
reizen zo moeilijk was en om het verdriet van een doodgeboren
eerste dochter. Dit was de start van een Limmens jong stel, dat
eigenlijk liever in Limmen wilde blijven.
19