Op 28 januari 1943 zijn wij dus echt gaan onderduiken. Ik weet dat zo goed, omdat het de verjaardag van mijn broer is. Ik ben dan ongeveer twaalf-en"een"half jaar oud. Daar kwamen wij dus ook in contact met W itte Ko en Niek B ult. W itte Ko is de schuilnaam voor Jan Brasser. En daar kon mijn vader zich ook een beetje meer bewegen wat zijn goud betrof, want er moest iedere week tweehonderd gulden voor vier personen op tafel komen. Het straatje weet ik nog wel daar, die mensen leven niet meer. Ze hadden grote dochters, die waren allemaal in de illegaliteit en ze hadden twee grote zoons. Eén daarvan heb ik maar heel even gezien. Dat was Theo Hollander, die heeft mij de eerste danspassen geleerd. Die schijnt daar tegenover te wonen, maar ik heb hem misschien maar een half uu rtj e gezien in al die tijd, dat wij er waren. tegen de muur aan. Hij moest er 's nachts uit om te plassen. Hij En opeens schreeuwde hij: "Hé Marianne, ik ben drijfnat". En mijn 57 immen aan. We sterwe g 15 in oorlogstijd Mijn vader en moeder hadden een kamertje beneden en mijn broer en ik sliepen bij de rest van de dochters boven op zolder. Op die zolder waren allemaal afgeschutte hoekjes en daar sliepen wij. Mijn ouders hadden in hun slaapkamertje een tafeltje tegen het raam aan staan. Daaronder stond een nachtemmer. Mijn moeder was een flinke vrouw en mijn vader was maar een klein mannetje en die sliep klom over mjn moeder heen en viel half tegen en onder dat tafeltje. moeder maakte licht en daar lag hij in de vuiligheid. En hoe meer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2013 | | pagina 58