uitgetrokken". En zijn baas vraagt: "Haringman? Wie is Haringman?" "les, wat heb je nou gedaan?" Hij zegt: "Mijn baas heeft mij er uit gehaald en niet jij". "Wat zeg jij?", zei mijn vader en geeft hem zo een klap in zijn gezicht. Mijn vader zei: "Je hebt niet alleen jouw wij ook niets meer regelen, dat is nu ook over!" Mijn vader zei tegen mijn moeder: "Ik ga drie dagen naar die weer thuis". De eerste dag ging goed, de tweede dag ging ook goed. kennissen was ook in Amsterdam. De derde dag zei hij: "Als ze over mijn moeder schoon te maken en er wordt geklopt. Twee heren. "Is meneer Haringman thuis?" Maar mijn moeder had wel altijd 's Een paar uur later kwamen ze weer terug. Mijn moeder zei: "ik weet hebben wij niet". Ja want wie had toen telefoon hè, dat was alleen voor de rijken. "Maar", zei ze, "hij zal zo wel thuiskomen". "Nou", zeiden de heren, "dan komen wij vanavond om acht uur weer terug, want dan zal hij toch wel thuis zijn". "Ja", zei mijn moeder, "doet u dat". Vóór achten zijn we met zijn allen vertrokken en om kwart over naar zijn werk. Zijn baas was echter niet te vertrouwen en die dacht: "Hé, hoe kan dat nou?" en besluit hem erin te luizen! Zijn baas zegt tegen hem: "Goed van mij hè, dat ik je er uit gekregen heb". "Goed van U? P otv erdomme, dan heeft die Haringman mij een po ot En die man slaat zo door en vertelt zijn baas het hele verhaal. Vervolgens gaat hij met een kwaaie kop naar mijn vader toe en zegt: gezin kapot gemaakt, maar ook dat van mij. Op die manier kunnen kennissen van ons. Als ik een paar dagen niks hoor, dan kom ik Mijn moeder had wel contact met hem, want dat adres van die twee dagen niet geweest zijn, kom ik terug Vrijdagmorgen staat middags zijn bordje klaar staan met zijn brood er op, alsof ze hem elk moment verwachtte. "Eh nee, mijn man is er nog niet, maar zoals u ziet, hij kan ieder moment thuiskomen. Hoe zo? Wie bent u?" "Wij zijn van de Staatsloterij, uw man verkoopt toch loten?" Stom van die heren, want Joden mochten al lang geen loten meer verkopen, dus mijn moeder wist genoeg. Ze zeiden: "we komen straks wel terug". het niet, misschien is hij ergens opgehouden en een telefoon acht kwam de overvalwagen. Maar de familie Haringman was niet thuis. Toen hebben ze de hele boel kort en klein geslagen en zodoende moesten wij onderduiken. Wij zijn weer naar het adres van de kennissen van mijn vader gegaan, waar hij al zat, maar dat was geen goed adres, omdat die 55

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2013 | | pagina 56