Oktober 1930... Me, 1940
staat toch ook nog veel, maar ik zei tegen mijn man: "Dit is eens
maar nooit meer". Ik wil er niet meer komen en rondlopen. Buiten
schreeuwde naar mijn moeder: "Marianne ga naar binnen, want de
bommen komen eraan, of je moet een juspan op je hoofd doen". Dat
47
Ik ben in 1930 in Amsterdam geboren, in de Nieuwe Kerkstraat, dat
is tussen de Am stel- en de W eesperstraat. We woonden daar tot de
oorlog, alleen zijn wij vlak voor de oorlog verhuisd, de hoek om naar
de Wee sperstraat. Ik ben er nog één keer geweest, samen met mijn
man, om het hem te laten zien. Een hoop is afgebroken, maar er
ons gezin en mijn oom is er niemand teruggekomen. Mijn vader
Israël Haringman, mijn moeder Marianne Frank en mijn broer Louis,
die 5 jaar ouder was dan ik, en ikzelf hebben de oorlog dus
overleefd en dat noem ik op zich al een wonder.
Ik zat op de openbare lagere school, de Plantage-Muidergracht
school. Tot de oorlog zat ik op die school. In de loop van de oorlog
mocht ik als Joods meisje niet meer op die school komen. Ik ben
toen nog kort naar een andere school in Amsterdam-Oost geweest,
maar de lagere school heb ik dus niet volledig afgemaakt.
Mijn vader was handelaar in ongeregelde goederen. Ja, je kunt wel
zeggen een soort marktkoopman zonder kraam. Hij kocht de spullen
op van fabrieken, die failliet
gingen, en verkocht ze weer.
Je kunt het zo gek niet
opnoemen of hij kocht en
verkocht het weer. Hij was
ook officieel lotenverkoper
van de St aatsloterij. Goud,
zilver, diamant kocht hij ook,
maar bijvoorbeeld ook
bananen. Bij een brand in
een tapijtfabriek in Deventer
kocht hij het restant op.
Het begin van de oorlog, de eerste 5 dagen
Naast ons woonde een timmerman, die had een schuilplaats
gemaakt. Zodra de sirenes gingen, moesten wij daarin. Maar voor
het zover was, hadden wij een typisch ouderwets buurvrouwtje. Die