54
einde, het werd sappelen. Moeder had een paar werkhuisjes om
rond te komen.
Door Ko Hollander is vader in het verzet geraakt. Naast ons woonde
Antoon Dijk man. Zijn stolpboerderij stond op de plek waar nu de
Citroëngarage van Kaandorp staat. Bij Dijk man waren vaak
onderduikers; zij konden op de hooizolder slapen. Ook wij thuis
hadden onderduikers. We hadden nog geluk dat ome Jan Bedeke
bij ons doordeweeks in de kost was. Hij werkte bij Duin en Bosch,
maar in de oorlog werd dat door de Duitsers gevorderd. Daarom
werkte hij bij de Karperton. Alleen in het weekend ging hij naar huis,
in W ormerveer. Die man was goud waard. Hij had bij ons gezorgd
voor elektriciteit en gas; ook had hij op onze zolder een
distilleerketel aangesloten. Hij zorgde voor essence om likeur te
maken, en met een molen maakte hij lijnolie. Vader zelf droogde
tabaksbladeren; die teelde Toon Dijkman achter zijn huis tot aan de
Middenweg. Lekker roken was het niet, maar ja, er was geen keus.
Onze ouders hadden een pleegzoon in huis, Ab Caous. Hij was
geplaatst door Pro Juventute. Ook zijn er ongeveer een jaar twee
zusjes uit Beverwijk bij ons in huis geweest. Door de ruilhandel, met
de onderduikers enzovoorts, had moeder wel eens een lap stof en
daar maakte zij kleding van.
Vader (r) met personeel voor zijn winkel in de Watergraafsmeer, 1932