JACOB PIETER (SJAAK) VAN TIL
Jacob P
z<
B
eter (Sj aak) van
Jacob van
Til, geboren Li
zoon van Jacob van lil en Trijntje
akker, chau ffeur, trouwde in Limmen
op 11 juli 1935 Grietje Visser, geboren
Egmond aan Zee 1 juli 1910. Hij woonde
aan de Zuiderkerkenlaan 10 in Limmen.
mmen
24
december
1909,
n de nacht van 27 op 28 oktober 1943
was er onder leiding van Cornelis
Kaptein een inval op de
Zuiderkerkenlaan 10 en werd Sj aak van
Til gevangen genomen. Op W esterweg
18 werden vader van Til, de vrouw van
Sjaak (G rietje Visser) en schoonzoon
Gornelis Koster opgepakt. Op 30
oktober werden vader en Grietje vrijgelaten. Ook Cornelis Koster
werd ontslagen. Sj aak kwam niet terug.
Na de oorlog werd er in december 1945 en juni/juli 1947 i n het
mededelingenblad Appèl (het zoekblad van het bureau ex-politieke
gevangenen) een oproep geplaatst. In een krantenartikel van 1947
kon vader Van Til de vroegere inspecteur van politie, Abraham
Harrebomee (45 jaar), aanklagen wegens de dood van zijn zoon.
Door Harrebomee zijn grote activiteit bij de Inlichtingendienst tijdens
de bezetti ng en zijn optr eden onder andere in Kennemerland,
kwamen velen wegens het verbergen van Joden, in concentratie
kampen om het leven. A. H arrebomee werd 20 januari 1947 tot de
dood veroordeeld en op 3 mei 1947 geëxecuteerd.
Op 22 oktober 1947 verklaarden de studenten W illem Jacob Bitter
(27 jaar) en Abraham Brasser (28 jaar) dat ze op 10 december 1944
meerdere overleden personen uit de treinwagons moesten halen. In
een massagraf bij het kerkhof te Haslach werden de doden ter aarde
besteld. Beide studenten hadden Sj aak van Til gekend en
herkenden de persoon op de getoonde foto als zijnde één van de
overleden personen tijdens het transport van Flossenbürg naar
Haslach.
In de brief van het Nederlandse Rode Kruis van 24 maart 1948 werd
verwezen naar de verklaring van bovenvermelde studenten en wordt
33