Jaargang nr. 24 2010
Wij wachtten doodstil achter de heg
tot de mof voorbij was en zijn rug
naar ons gericht was. In de Visweg
evenzo; die lampen konden ver
schijnen en als ze een glimp zagen
begonnen ze te schieten.
Joop en ik bereikten als eersten het
hol. Korte tijd later arriveerden Ad
Valkering en ook Gerard Rietveld en
Ber Schol. Maar van broer Cor was
geen spoor te bekennen. Het zal een
uur later geweest zijn toen er werd
geschoten. Ik zat toch al in zak en as
over het uitblijven van Cor, maar dat
werd alleen maar erger, ook al omdat
de schoten niet ver weg waren. Het
werd weer stil en eindelijk arriveerde
Cor bij onze schuilplaats. "Was dat
schieten voor jou bedoeld, Cor?",
vroeg ik. "Ja dat zou kunnen",
antwoordde hij, "ik ben in het boetje
van de schietbaan gevlucht en ze
hebben me niet geraakt. Schieten kunnen ze ook al niet. De oorlog
verliezen ze, dat staat wel vast", was zijn oordeel. Daar twijfelde
overigens niemand van ons aan: maar wanneer...
Dan voel je dat je leeft
Toen de dagenraad begon te gloren klonken er plotseling zware
voetstappen op ons hol en renden er ook moffen door de beek langs
onze ingang. Ik zat dicht bij onze ruif en zag de bajonetten en gas
maskers voorbij trekken, daarbij enige van onze takjes uitrukkend.
De moffen begonnen hevig te schieten, en dat waren toch wel
momenten dat bij ons de adem even werd ingehouden; Ber Schol
die naast mij zat fluisterde mij toe:" Dan voel je tenminste dat je leeft
hè". Dat was zeker waar. Op die momenten gaat het om, het leven;
dat moesten wij behouden. Dat schieten op zich was voor ons in het
hol niet gevaarlijk, kogels smoorden direct in het zand. Alleen onze
ingang was kwetsbaar.
6
Piet v.d. Steen en Gerard Rietveld