Jaargang nr. 24 2010 aantrekken en daarvan mag je nog maar hopen, dat het heel thuis komt.Er is dus wel een heleboel veranderd. Kermisherinnering van Ria de Back-Duijkersloot Met kermis denk ik aan spauwers (weet niet hoe je dat schrijft) en de fietsenmolen met de kwast die je moest proberen te pakken waarbij je bijna van de fiets viel. De zweef waar je van die geweldige duwen kreeg. De schommel en schuit. en als je daar te hoog ging de rem erop werd gezet. Met het hele gezin een keer naar de kermis, en de kermiscenten die je kreeg van de opa en oma's. Kermisherinnering van de moeder van Lia Hageman. Lia zelf is getrouwd met Gijs Admiraal. Mijn moeder vertelde, dat haar vader Piet Zeeman met de kermis ging kaarten bij Willem Kraakman, samen met Jaap Beentjes (de vader van de druppels),Toon Verver, Freek Mooj, Cor Metselaar en Ome Co Hageman. Daarna gingen ze katknuppelen en ze hadden na afloop altijd wel eters thuis. Haar broers Piet en Kees Zeeman namen altijd paling mee voor hun moeder. Kermisherinnering van Arnold Uijlenhoet Als kind stond ik een keer vroeg op de dag bij de stand waar je bommetjes kon laten vallen uit ronddraaiende vliegtuigjes. Je deed dit door op een knop te drukken op het moment dat het vliegtuig zich boven een kaart bevond die in dertig vakken was verdeeld. Degene met de hoogste score was winnaar en kreeg een prijs. De stand was rond. Er waren zes of acht plaatsen met knoppen. Tegelijk met mij waren een aantal oudere mannen aan de stand, die na het eerste deuntje niet met de alcohol gestopt waren. Elke keer wanneer zij hun bommetje hadden laten vallen, pakten zij het op en plaatsten het op een hoog nummer. Deze truc bracht hun niets op, want de mevrouw achter de toonbank, pakte de bommetjes op en zette ze op de plaats waar ze neergekomen waren. De mannen hadden mij echter op een idee gebracht. Omdat de mevrouw van de stand uitsluitend op de mannen lette, kon ik mijn gang gaan. Ik heb toen twee keer het bommetje op de 30 geplaatst 44

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2010 | | pagina 45