Jaargang nr. 23 2009
Ook het Maria Oord in Limmen heeft Belgische vluchtelingen
opgenomen, meest vrouwen en kinderen. Het Maria Oord was juist in
het voorjaar van 1914 gereed gekomen en langzaamaan kwamen de
bewoners.
Van al deze dingen heeft Kees Droog een verslag geschreven in
boekje nr. 14 van Oud Limmen in het jaar 2000. Voor wie
belangstelling heeft voor de geschiedenis van de voorloper van 'De
Cameren': warm aanbevolen.
Onze mobilisatie
Ook ons land moest waakzaam zijn. Daarvoor was het nodig om het
leger op oorlogssterkte te brengen. Alle jongemannen tot de leeftijd
van 36 jaar, die een militaire opleiding hadden genoten, kregen bevel
om naar hun onderdeel te gaan.
Mijn vader was toen 28 jaar oud en moest dienen op fort Erfprins in
Den Helder. Hij was kanonnier en zijn opdracht was alle scheepsbe-
wegingen op zee te observeren. Als een vreemd schip te dicht onder
de kust kwam, gaven de kanonnen waarschuwingsschoten. Dat
waren schoten over het schip heen. Gericht schieten was niet
verstandig want als je een schip tot zinken bracht, kon je ongewild bij
de oorlog worden betrokken. Het was ook nooit nodig, vertelde hij,
want na een paar schoten verdwenen zij weer uit de kustwateren.
Zo werden onze kust en de grenzen overal streng bewaakt en het
was toen ons land gelukt uit de oorlogswaanzin te blijven.
Natuurlijk hadden de soldaten een spotliedje gemaakt:
Wij zijn hier onderdienst om het vaderland te dienen,
maar krijgen op de kuch een schraapje margarine.
Wie zijn vader heeft vermoord, en zijn moeder heeft vergeven,
die is nog veel te goed voor het soldatenleven
Maar eenmaal komt de tijd dat wij de rotzooi gaan verlaten.
Vervloekt zij het regiment: langleven de soldaten.
Ook uit Limmen werden heel veel jongens en jongemannen onder de
wapenen geroepen. Voor velen was het een leuke afwisseling.
7