Jaargang nr. 23 2009 Overal werden in Europa, en ver daar buiten, wapenfabrieken opge richt en die voorzagen de landen van gigantische voorraden oorlogs tuig. Dat moest wel fout gaan! Nederland was een klein, kwetsbaar landje en het had weinig zin om veel geld uit te geven aan wapens, want het kon zich toch niet succesvol verdedigen. Wij hadden ons grote Rijk overzee en dat was onze economische kracht. Militair stelden wij niets voor en ook de Nederlandse bevolking was afkerig van al dat oorlogsgedoe. Dat was bij de Limmers niet anders. Men leefde in die vooroorlogse maanden van het jaar 1914 tussen hoop en vrees. Het uur U Tegen het einde van juli 1914 stuurde keizer Wilhelm II van Duitsland zijn soldaten naar het front. Hij voorspelde dat zij vóór de kerstdagen het karwei al zouden hebben geklaard en thuis de Weihnachtsfesten zouden vieren. Dat zou echter wel even anders uitpakken. Al spoedig stond de wereld in brand en waren de soldaten bezig elkaar uit te moorden. Daarin slaagden zij wel, maar al spoedig bleek dat ondanks al die lijken geen overwinning te behalen viel. Nederland bleef strikt neutraal. De Belgen werden wel door de Duitsers overvallen. Dat zou ze een kortere weg naar Parijs opleveren, dachten ze. In werkelijkheid werd het een schier eindeloos drama dat aan beide kanten miljoenen levens zou kosten. Op grond van de toegezegde steun waren de Engelse legers in België aangekomen. De Belgische bevolking was radeloos en heel veel mensen vluchtten naar Nederland om aan het geweld in hun land te ontkomen. Die stroom vluchtelingen moest worden ondergebracht en van voedsel voorzien. Wij hadden toen nog maar 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2009 | | pagina 6