Jaargang nr. 23 2009 Jullie oudsten waren dus echt stadse kinderen? "Jazeker, we vonden alles zo mooi, toen we hier pas woonden. Als vader 's morgens achter de mollen aanging, liepen wij achter hem aan. Wij hadden een leuke vader. Hij zette op elke molshoop de naam van één van ons. Dus de volgende dag was het voor ons een wedstrijd wie een mol had gevangen. Vader had een hekel aan al die grindpaden. Toen hij een keer naar het gemeentehuis moest, kiepte hij daar een keer heel demonstratief zijn klomp leeg. 's Zondags gingen wij met moeder wandelen in het Kapelbos en dan mochten we bij Lize Broers voor twee cent wat lekkers kopen. Wij gingen in Limmen naar school. De Zanddijk was toen zo'n landpad en die stond vol met mooi bloeiend onkruid. Ik (Bets) weet nog dat kinderen uit Bakkum die in Limmen naar school gingen, 's zomers bossen van die bloemen plukten en die namen ze dan mee naar school. Van daar nam zuster Dionisia ze 's avonds mee naar het klooster in Amsterdam. Ze woonde bij de nonnen aan de Lauriergracht. Daar gebruikte ze die bloemen bij de biologieles." Bets, u had al heel gauw de zorg voor het gezin? "Ja. Ik ben vroeger zes weken bij tante Marie geweest om te helpen. Maar toen wilde ik liever naar huis, want ik wilde naar de naaischool, bij zuster Willibaldi. Moeder was pas 45 jaar oud toen zij overleed. Dat was in 1939. Ik was 17 jaar oud toen en onze Kees nog maar twee. In zo'n situatie blijf je gewoon thuis verder. In de oorlogstijd was het niet altijd makkelijk, hoor. Er kwamen veel mensen aan de deur om eten. Dat heeft ook vriendschappen opgeleverd. Met sommigen hielden we contact tot aan hun overlijden. Om in die tijd aan bijvoorbeeld nieuwe jassen te komen, daarvoor kreeg je bonnen, want alles was natuurlijk op de bon. Daarnaast moest je er ook een vergunning voor hebben. De heer Pijnappel, die een manufacturenzaak had in Limmen, kwam langs en zei: "Ik heb een jas voor je vader te koop en ik heb er ook nog één voor één van je broers". Dus ik eropuit naar het distributiekantoor en na veel soebatten kreeg ik toch de nodige vergunningen. Maar ik heb ook meegemaakt dat ik om vleesbonnen ging. Die meneer daar zei: "U heeft de formulieren keurig ingevuld, maar u krijgt ze niet. U heeft zelf een varkentje geslacht en dat maakt u eerst maar op". In de hongerwinter werden hier in Limmen 56

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2009 | | pagina 57