Jaargang nr. 23 2009
Maar er was puur toevallig een oplossing voor dit drama opkomst,
hoopte Bertus Haring.
Pastoor Peeperkorn liep in de Middenweg waar hij juist huiswaarts -
keerde na een huisbezoek aan een van zijn parochianen.
Hij hoorde het geweld en liep sussend op de ruziënde mannen toe.
De wandelende rechter
Bertus Haring was vast van mening dat pastoor zijn kant zou kiezen
want hij riep uit: "Oh, wat kom je mooi op tijd pastoor, we hebben je
nou nodig."
"Zullen we maar even naar binnen gaan lui, dat praat wat makkelj-
ker", merkte pastoor op.
Peeperkorn kwam in Limmen in 1908, het was een markante figuur
met zijn toog tot aan de grond en zijn lange grijze krullen hangend
op de kraag van zijn toog. Tot 1930 heeft hij in Limmen als pastoor
gediend en daarna was hij er vaak als hulpje van pastoor De Wolf bij
plechtigheden. Hij was heel lief voor kinderen; volwassenen vonden
hem wel een beetje streng en dweperig.
Ik heb al eens een verhaal over hem geschreven. Dat was in 1998 in
boekje Oud Limmen nr. 12 Leuk voor wie meer wil weten over die
markante parochieherder.
Pastoor liet zich het hele verhaal vertellen inclusief het uitgeleende
hakbjltje en de moeilijk zichtbare paaltjes van de fuik.
De grove scheldpartijen had hij al wandelend gehoord, maar daar
zei hij niks over, immers hij wist drommels goed dat zoiets nou
eenmaal gebeurde. Overigens hield hij iedere zaterdag biechthoren
en daardoor kende hij de in die dagen gebruikelijke verwensingen
en vloeken op z'n duimpje. Als een biechteling zei dat hij (want het
waren bijna altijd mannen) lelijke woorden had gebezigd, vroeg
pastoor altijd door. Hij moest weten wat het gewicht van de woorden
was, immers daarop moest hij de penitentie afstemmen.
Maar nu was het geen biechtzitting, maar een rechtszitting. En een
beetje trots was hem niet vreemd. Immetje kwam al gauw met een
sigaar voor pastoor en dat stond hem aan. Of dat ook invloed heeft
gehad op zijn vonnis weet ik niet; of dat niet zo was weet ik ook niet.
Na kennisname van de feiten moest hij een oordeel geven en het
moet gezegd: hij deed het op een pastorale wijze.
51