Jaargang nr. 23 2009
van die schaatsdagen, opgestapt op het Stet, schaatste ik richting
Overdie.
Op de verbindingsvaart tussen het Overdie en het Kerkemeer kwam
iemand te vallen (Jan Seignette?) over iets wat uit het ijs omhoog
stak. Het bleek een duim te zijn. Er werd alarm geslagen en een gat
in het ijs gehakt en een lijk kwam uit het wak tevoorschijn. Het was
een man met een leren jas aan.
Het verhaal ging toen dat dit een Duitse deserteur was, die door de
ondergrondse niet werd vertrouwd, daarom werd meegenomen in
een bootje en ergens midden tussen Limmen en Akersloot is
doodgeschoten en overboord gegooid. Van het gebeurde heb ik nog
wel angstdromen gehad.
In Limmen was de ondergrondse op meerdere fronten actief. Omdat
alles op de bon was en uiteraard onderduikers geen bonkaarten
verstrekt kregen, werden er regelmatig door de ondergrondse
overvallen gepleegd op distributie kantoren, waar die bonkaarten
konden worden afgehaald.
Zo werd ook het distributiekantoor van Limmen op een dag tussen
de middag overvallen en de bonkaarten meegenomen. Die middag
vertelde Jan Rijs vol trots in de klas dat hij de overvallers had gezien
in de garage van Winder die daar de overval aan het voorbereiden
waren.
Meester Dujkersloot zag onmiddellijk het gevaar van deze
mededeling en verbood hem dit nog verder te vertellen. Gelukkig
waren er in de klas geen kinderen van ouders die sympathiseerden
met de Duitsers en ik denk, dat die er in de hele school niet waren.
Omdat voedsel en verwarming een steeds groter probleem werden,
was het logisch dat wij ook ons aandeel moesten leveren in het
verkrijgen hiervan. Hout hakken tot aanmaakhout, boomstammen
zagen met een zaag die aan beide kanten van handvatten voorzien
was.
Aren lezen op akkers waar de tarwe gemaaid was en waar je de
aren, die niet in de schoven terechtgekomen waren, mocht oprapen.
Elke avond een litertje melk halen bij ome Jaap Koot. Tussen de
middag eten halen bij de gaarkeuken in de garage van Winder. Zo
leverden wij ook onze bijdragen.
Dan bleef er nog genoeg tijd over om te spelen. Voetballen op
straat. Dat werd echter gaandeweg minder bij gebrek aan ballen. Als
46