Jaargang nr. 23 2009 al dat ik bezig was mij los te maken. Toch, als je zo'n keuze maakt, is het heel moeilijk. We spreken wel over 20 jaar kloosterleven! Mijn ouders moesten het ook weten. Daarvoor ben ik naar mijn oudste broer Anton gegaan. Hij is de oudste, dus vond ik dat hij het doen moest. Thuis zei hij: "Vader, zullen we even de tuin ingaan... ik wil even met u praten. Ik heb een vervelende boodschap". Hierop zei mijn vader: "Ik weet al wat je wilt gaan zeggen. Jo treedt uit." Mijn moeder vond het vreselijk, ze wist er geen raad mee. Daarom had onze Piet tegen moeder gezegd: "Moeder, je schrijft alles op wat je tegen Jo wilt zeggen en daarna verscheur je die brief". Vader zei tegen een tante, die er later telkens op terug kwam: "hoor eens, Neel, je bent hier welkom. maar als je over die meid begint, hoef je niet meer te komen. Je hebt het wel over mijn dochter." Het was een verdrietige tijd. Heel ingrijpend. Ik moest naar het Bisdom om de bisschop in te lichten. Zo ging ik naar Noordwijk om te vertellen dat ik uit wilde treden. Ik zag er erg tegenop, maar achteraf waren het geweldige gesprekken. Ik vergeet nooit, dat de bisschop zei: "Ze kunnen allemaal wat zeggen, maar ze kunnen niet komen aan uw Godverhouding". Sommige nonnen vonden het heel erg dat ik weg ging, maar een paar oudere nonnen begrepen het beter. Er werd zelfs gedacht dat ik een verhouding had. Ik werkte ten slotte op een mannenafdeling. Dat idee werd nog versterkt doordat ik met mijn broer de stad in was geweest. Ik was heel verdrietig en daarom zei onze Piet: "Kom op, we gaan even lekker de stad in". Ik had gewoon gearmd met hem gelopen. Maar natuurlijk had iemand dat gezien, dus moest ik bij de overste komen voor uitleg. Ze had het gehoord van de maatschappelijk werkster. Later ben ik naar haar toe gegaan en heb gezegd: "Moet jij eens effe 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2009 | | pagina 23