Jaargang nr. 23 2009
Bij ons thuis konden ze allemaal goed leren. Mijn vader was maar
een boer/tuinder, dus geld om de jongens te laten leren, was er niet.
Meester Mok keek niet of er geld was, maar of er talent was. Hij had
gezegd: "Zonde als deze jongens niet gaan leren!" en hij heeft ervoor
gezorgd dat ze konden gaan leren. Maar als ze aan mijn vader
vroeger waar hij het van betaalde, zei hij altijd: "Dat weet ik niet,
hoor." Voor de jongens betekende het wel dat zij drie jaar lang zomer
en winter lopend naar de MULO in Alkmaar moesten. Want een fiets
of geld voor de bus was er niet. Onze Piet heeft toen nog een boek
gekregen, omdat hij de beste van de klas was. Mijn jongste zus is
ook onderwijzeres geworden en was later directrice van de lagere
school in Heiloo.
Mijn vader was een beste
man. Ook wel een beetje
een ondeugende man.
Toen hij trouwde, was hij
30. En mijn moeder... zij
was nog zo naïef. Het
lieve mens wist nergens
van. De eerste zes weken
van haar huwelijk had ze
zo'n schuldgevoel. Hun
eerste kindje was
overleden en de tweede
werd op 1 september
geboren. Vlak daarna was
het kermis in Limmen,
maar moeder had nog
geen kerkgang gedaan dus
mocht ze niet buiten de poort. Ze had zo graag willen pronken met haar
kindje. Bij zo'n kerkgang moest je één gulden betalen voor de kaars. Dat
was een kapitaal in die tijd. Mijn vader had het hart op de tong: "Ze
blazen die kaars direct uit en gebruiken hem gewoon weer voor de
volgende!". Als de pastoor 's middags langskwam voor huisbezoek, zei
vader: "We zijn aan het werk, we hebben nu geen tijd. Kom vanavond
maar. Ah, doe ook maar niet, want we hebben toch geen wijn!" Mijn
ouders hebben wat gewerkt, dag en nacht. Vader was een gelovig
mens, maar hij had wel zijn eigen ideeën. Hij vond het maar niks dat ik
20
Vader en moeder Rietveld