Jaargang nr. 22 2008
LIMMEN IN DE TIJD VAN KONINGIN WILHELMINA
De nieuwe tijd dient zich aan.
In ons vorige boekje lazen we hoe Limmen aarzelend meeging met allerlei "moderne
dingen" zoals elektrisch licht, waterleiding, verharding van wegen, enzovoorts.
Maar er was ook nog een nieuwigheid die in Limmen niet te vinden was, terwijl juist
die door sommige Limmers zeer nuttig en noodzakelijk werd geacht. Die nieuwigheid
was de telefoon; immers die maakte snelle verbindingen met binnenlandse en
buitenlandse handelsrelaties mogelijk.
De bloembollencultuur en handel had zich in razend snel tempo in Limmen
gevestigd. Wel was er een telegraafkantoor in Limmen en daarmee kon je weliswaar
verre verbindingen leggen, maar de telefoon was natuurlijk veel beter, immers dan
had je direct antwoord.
Burgemeester Nahuys was er een groot voorstander van en hij stelde zijn
wethouders, Cor Groot en Kees Breedveld, voor om een raadsvoorstel in te dienen
waarin mede werking van de raad werd gevraagd om in het telegraafkantoor een
publieke telefooncel in te richten. Maar nee, de beide wethouders voelden daar
helemaal niks voor. "Geld verprutsen op niks af', was hun verweer, "wat hebben
boeren nou aan telefoon"; nee, zij gingen niet akkoord met een voor- stel aan de
raad.
En zo kwam het dat de burgemeester alleen zijn voorstel aan de raad indiende.
Omdat er ook een paar bollenkwekers in de raad zaten, durfde hij het aan om te
proberen een meerderheid te krijgen. Dat lukte aardig: drie raadsleden waren al
meteen voor, merkte hij.
Vervolgens zet de burgemeester zwaar geschut in. Hij betoogt dat telefoon absoluut
noodzakelijk is voor ons dorp omdat de bloembollencultuur en -handel voor welvaart
zorgt en dat het fout is om onderscheid te gaan maken tussen boeren en
bloembollenkwekers.
"De bloembollen brengen welvaart in ons dorp, en daar profiteert iedereen van", zo
stelde de burgemeester. Voorts beloofde hij uit zijn eigen zak f 10,- te betalen; als de
gemeente ook f 10,- uittrok, zouden de belanghebbenden de rest ad f 20,- wel
opbrengen.
4