Jaargang nr. 22 2008
bollen pellen. Ze noemden mijn vader "de Aardbeienkoning". We droegen dan oude
hoeden tegen de zon, want bruin worden vonden we afschuwelijk. We namen een
sneetje brood mee We mochten de Plee gebruiken van een oude vrouw, die vlakbij
de tuin woonde. Het was, volgens moeder, niet zo'n heldere vrouw.
De peultjes werden met de hand geknipt. Twee peultjes aan een takje.
Moeder had een soort voetbalfluitje, waarmee ze ons toefloot als wij helemaal
achterin de tuin aan het werk waren. Warm water en een douche bestonden nog niet.
Als je van de tuin kwam, dan waste je jezelf en daarna plonsde je met je benen in
een emmer koud water.
Later kreeg mijn vader een sproei-installatie. Die lijkt natuurlijk helemaal niet op de
huidige "sprinklers", maar zo hadden we (weliswaar primitief) water op de tuin.
Soms waren de nachten zo koud, dan zei m'n vader: "Wat een slechte nacht. Alles is
afgevroren". De aardbeienbloempjes waren dan helemaal zwart; de oogst was
verloren.
Later kregen we platglas voor de aardbeien. Op een dag zaten we in huis en
hoorden we een raar geluid. Een zomervlaag, een soort windhoos zonder regen,
rukte een rij ruiten weg. Het glas vloog over het dak en kwam ook bij de buren in de
tuin. De planten waren uit de grond gerukt, dus de boel kon alweer niet worden
verkocht. Verder was het die dag gewoon mooi weer. Dit was alweer een strop voor
vader.
In de winter was er bijna geen werk op de tuin. Dan ging je dienen, dan verdiende je
er een lekker centje bij voor het gezin..
We hadden altijd veel was. Moeder droeg dan een zwart dik "boezel"schort. Achter
het huis stond een grote mengketel om de was en het water in te koken. Het
vuurpotje eronder werd met hout gestookt. We wasten met groene zeep. Dat kocht je
per pond en het werd in een papier verpakt. De ene week de grote witte was, de
andere week de grote bonte was. Het witte goed werd eerst op het gras te bleek
gelegd.
We leerden ook fietsen op een hele oude herenfiets. Je zat hoog en kon bijna niet bij
de trappers. Iemand liep er op een draf achteraan, omdat je vaak je evenwicht niet
kon bewaren. Aan het einde van de
39