Jaargang nr. 22 2008
Een broer van moeder had op Dusseldorp een kruidenierswinkel. Daar ging je alles
afwegen en kon je in een puntzakje doen. Ook mocht je stroopscheppen met een
houten lepel uit blikken bussen. Het was de kunst om met een paar maal draaien en
zonder druipen de stroop in een potje te doen.
Op een zondag morgen waren er zigeuners op het dorp. Moeder zat in de kerk. Wij
waren alleen thuis en waren erg bang. We zagen ze door de tuinen lopen en alles
meenemen.
Toen vader ziek werd, moest ik samen met zus Marietje op klompjes een oom en
tante waarschuwen, dat vader bediend wilde worden. Diezelfde nacht was hij al
overleden. Dat was op 4 mei en op 6 mei werd hij al begraven. Dat was niet zo
gemakkelijk in die tijd.
De Kerkweg was er nog niet. De hele begrafenisstoet ging over de straatweg, langs
de Visweg, en dan naar de Dusseldorp. Op zondag gingen de mensen vaak langs
het pad van de tuinders. Dan was je veel sneller bij de kerk.
Na de dood van vader werd moeder geopereerd aan een galblaas. Dat was in het
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Voor de operatie werd je bediend, want
je wist maar nooit of het goed af zou lopen. Wij werden ondergebracht bij familie of
bij buren.
Ondertussen was het in 1917 en nog steeds oorlog. Daarvan weet ik nog, dat we
regeringsbrood kregen. Dat was heel vies. Het zag er grauw en donker uit. Als je het
doorbrak, zat er een lange kleverige sliert aan. Dan zeiden ze, het lang zit erin.
Vreselijk vies'
Koffie was er toen ook niet meer. Mijn moeder brandde dan suiker of groene erwten
in een koekenpan op het fornuis. De hete kamer stonk dan van de damp en zag
helemaal blauw. Zo maakte mijn moeder koffie.
We schaatsten op het Overdie op ouwe afgedankte schaatsen. Je maakte ze met
een grijs bandje vast. Dat noemden ze 11 suikerbakkersband". Ik kon er niet veel
van. Ik streek alleen maar met één been. Ik moest thuis al snel in de huishouding
helpen en 's zomers in de tuin. Bonen plukken, aardbeienstekken klaarmaken en
tussendoor
38