Jaargang nr. 22 2008 schoon te maken, bij meester Bosman. Ik daarheen, maar meester Bosman zei, omdat ik zo mager was: "Moet jij hier werken? Dat wordt helemaal niks! Dat is veel te zwaar." Maar ik zei: "Het moet toch!". Zodoende ging ik daar twee keer in de week te werken, van één tot half zes. Dan moest ik al die zware banken verschuiven, dat viel niet mee, hoor. En vooral die lange klompenbakken moest ik elke keer schoonboenen. Dat mocht alleen buiten gebeuren. Winterdag moest ik alle dagen de kachel aanmaken. Dat betekende om zeven uur op het ouwe fietsie over het paardepadje (want dat was er toen nog alleen op de Westerweg). Ik maakte de kachel aan door turven met petroleum erop en dan verder met cokes. Zo zorgde ik dat het lekker warm was voor de kinderen om negen uur op school kwamen. Ik heb dat werk ook nog gedaan bij meester De Leeuw. Voor hem was ik een beetje bang, dat was zo'n strenge man. Maar meester Bosman, daar dweepte ik mee. Ik heb dat werk gedaan totdat er een openbare lagere school aan de Hogeweg kwam." Annie Zonneveld, Truus Denneman, Guurtje Kuijper en Agie Zonneveld U bent tot uw trouwen toe thuis gebleven? "Ja, maar als jongste moest ik overal helpen. Zo kwam er bij mijn oudste zuster Bets telkens weer een kind. Dan werd ik uit bed geroepen, dat ik er meteen heen moest. Dan zei ik tegen mijn moeder: "Potverdorie, krijgt ze er alweer één?" We werden altijd dom gehouden vroeger. Mijn zuster droeg altijd een breed schort voor om het verborgen te houden. Daarom zei mijn moeder: "Lelijke 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2008 | | pagina 24