Jaargang nr. 22 2008 gebruikelijk kreeg hij wat omhanden en zo kreeg hij een paar niks zeggende baantjes als: Schout-bij-nacht en Generaal Majoor. Maar hij hield zich ook bezig met het werk van het Rode Kruis en het Reddingswezen. Het zal ongetwijfeld een brave man zijn geweest maar in Duitsland was hij legerofficier en nog wel in Pruisen. Die bevolkingsgroep stond in die tijd bekend als "oorlogzuchtig". Dat is in onze oren een negatieve term; misschien is het beter om te zeggen:"krijgshaftig", immers: we zitten nog volop in de tijd dat een legerofficier moest zorgen voor de verdediging van het grondgebied van het vaderland. Maar het was van grote deugd als hij erin slaagde dat vaderland nog met een groot stuk door verovering wist uit te breiden. (Zie ook onze eigen J.Pzn. Coen, ook hij wist van wanten). Hij kende zijn plaats Al spoedig zou blijken dat de man het in Nederland niet makkelijk zou krijgen. Wel trok hij er vaak op uit met zijn jachtgeweer en vaak was hij te zien in Kennemerland, waar hij in het duingebied jachtpartijen hield. Hij was een stevige drinker, en dat jagen bleef beperkt tot het overhalen van de haan. De rest, zoals het opdrijven en het wild ophalen en verzamelen liet hij over aan de knechten. Er werd verteld dat zijn verhouding met Wilhelmina nogal stroef liep. De koningin was een keurige, zeer serieuze vrouw en dat losbandige leven van Hendrik paste beslist niet bij haar. Hij was een Pruisisch officier en gewend om bevelen te geven en zijn wil op te leggen. Dan was hij bij haar aan het verkeerde adres. Zij had haar lesje wel geleerd met de ministers, die mannen had zij inmiddels wel in bedwang gekregen. Ongetwijfeld zou zij de prins ook wel aangeven wat zijn plaats was. Haar wil was wet. Dat gebeurde ook. Als zij bij officiële gelegenheden ergens kwamen dan liep de prins altijd zes stappen achter de koningin. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 2008 | | pagina 11