Jaargang nr. 21 2007
In gesprek met: Marie Duijkersloot, naaischoollerares
U bent en geboren Limmense?
Ja, ik ben geboren in 1903. In maart wordt ik 98 jaar oud.
Ons gezin bestond uit 4 meisjes en 1jongen, Anton, dat was de jongste.
Hj was pas zes weken oud toen vader overleed.
Vader Dujkersloot had een hele zwakke gezondheid. Mjn ouders waren
nog geen jaar getrouwd toen hj al ziekeljk werd. In die tjd was het
gebruikelijk dat als je heel ernstig ziek was, met de kans op een snel
overlijden, je in de katholieke kerk in de kerkelijke gebeden werd
opgenomen. Dan kreeg je de laatste sacramenten toegediend en werd je
zo nodig afgelezen. Mjn vader is 1,5 jaar afgelezen, voordat hj overleed.
Ik was toen een meisje van een jaar of zeven en wat ik me nog herinner
van de begrafenis is, dat mijn overleden vader met een koets met twee
zwarte paarden ervoor, met van die grote veren dingen op hun kop, naar
de kerk werd gereden en dat wj er achteraan liepen. Een rouwkoets was
alleen voor mensen met geld. De pastoor vond het ook maar niets ("waar
doen ze het van?"). Wat was het
geval: omdat mijn vader ziekelijk was, deed mijn moeder ook zoveel
mogeljk klusjes buitenshuis. Elke cent was welkom. Om die reden
haalde mijn moeder ook geld op voor het Begrafenisfonds van
Castricum. De meneer, die daar de leiding over had, had zo met mjn
ouders te doen, dat bj ervoor zorgde dat mjn vader per koets naar de
kerk werd gebracht. Daar wilde bj geen cent voor hebben. Maar zoiets
hang je toch niet aan de grote klok.
Op mjn jurk waren zwarte kantjes genaaid en ik had een hoedje op.
Diezelfde middag, weet ik nog, ging ik met die kleren aan alweer naar
school.
Na zijn overlijden had mijn moeder het heel zwaar, een weduwe met 5
kinderen en praktisch geen inkomen, alleen een kleine ondersteuning
kreeg je in die tjd. Zo was daar ook Engel
52